"bijl. nr. 103
Het nemen van een zogenaamde conserverende maatregel
om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen kan mede zijn
oorzaak vinden in de bescherming van het milieu. Dit
laatste betekent niet, dat hierdoor misbruik van bevoegd
heid zou ontstaan, temeer daar het steeds meer gebruike
lijk wordt in bestemmingsplannen een integratie te krij
gen van zoveel mogelijke aspecten juist betrekking heb
bend op het milieu.
Ook is hier geen sprake van een onduidelijke motivering.
De argumenten spreken voor zich. Ten aanzien van de op
merking, dat door de maatregel hier opgewekt vertrouwen
zou zijn geschaad en dat er strijdigheid ontstaat met
reële verwachtingen en de onaanvaardbare wijze van tot
standkoming van de besluitvorming het volgende.
Onduidelijk is wat hier bedoeld wordt met opgewekt ver
trouwen. Zoals blijkt uit brieven van Wagemakers d.d.
1 juli 1976v) en 3 november 1977v) spreek appellante
zelf duidelijk uit, dat zij haar vestiging ter plaatse
planologische en milieutechnisch ongelukkig vindt. Ver
der is het zo, dat Wagemakers in mei 1980 om slechts
om een principe-beslissing van ons college heeft ver
zocht inzake de vestiging van een nieuwe poederfabriek
ter plaatse doch de mogelijkheid van vestiging elders,
zo bleek uit een eerder gevoerd gesprek, niet heeft uit
gesloten.'
Een gemeente kan overigens te allen tijde een voorberei-
dingsbesluit voor een gebied nemen, waar al of niet een
bestemmingsplan geldt". Zo kan ook de belanghebbende/eige
naar te allen tijde een formele bouwvergunningaanvraag
indienen bij ons college.
Wat dit betreft verkeren de gemeente en de belanghebbende
in een gelijkwaardige positie.
Wanneer algemeen objectief belangen hiertoe aanleiding
geven, kan de gemeente van het middel ex. artikel 21
wet Ruimtelijke Ordening gebruik maken.
In casu is dit dan ook gebeurd. Dat hierdoor reële ver
wachtingen, zo die er al waren, zijn geschaad en het
opgewekt vertrouwen bij Wagemakers minder is geworden,
is gezien het voorgaande niet aangetoond, integendeel.
Ook wordt niet aangetoond, dat hier sprake zou zijn van
onaanvaardbare wijze van tot standkoming van de besluit
vorming
Het nemen van het voorbereidingsbesluit in het concrete
geval betreft sec een planologische maatregel n.l. de
verklaring van de raad dat binnen een jaar een bestem
mingsplan ter visie zal worden gelegd inhoudende (af
hankelijk van economische uitvoerbaarheid) een conser
verende industriële c.q. bedrijfsbestemming (inhoudende
milieuvriendelijke bedrijven) dan wel een globaal plan
voor woondoeleinden c.q. overige noodzakelijke/gewenste
bestemmingen.
Een en ander heeft voornamelijk zijn oorzaak gevonden
in het feit dat een vestiging als Wagemakers ter plaatse
niet meer past in de huidige opvattingen ten aanzien
van relatie bedrijfsterrein/woonomgeving, waarbij onder
andere milieu een rol speelt.