-8- 4Vragen met betrekking tot het bestemmingsplan Resteren. de inpassing inj^uimte^i3en sociale tructuur De inpassing van de kleine en goedkope woningen in het plandeel Resteren van de Haagse Beemden zien wij niet als een probleem. Het woningbouwprogramma voor Resteren, dat in december 1980 door de raad is vastgesteld, laat aan de bouw van woningen van deze aard uitdrukkelijk ruimte. In totaal zijn in Resteren ca. 150 kleine woningen voorzien. Een projectomvang van 66 woningen op één lokatie achten wij verantwoord. Het laat in relatie tot het totale programma ruimte tot een zekere sprei ding van de kleine woningen over het plandeel. Ook in maatschappelijk opzicht kan nauwelijks van concentratie worden gesproken. Het feit dat primair gebouwd wordt voor starters op de woningmarkt die behoren tot de lagere inkomensgroepen, houdt immers allerminst in dat er gebouwd wordt voor een kleine, selecte en homogene groep. In vele opzichten is meer sprake van het tegendeel 1 In ruimtelijk opzicht is een project van 60 - 70 woningen te beschouwen als een klein project. Aangezien de ruimtelijke inpassing verdere vorm heeft gekregen in één ontwerp dat zowel de situering van de aangrenzende bebouwing in het plan "Aan de Dreef" als de inrichting van de omgeving omvat, verwachten wij een goede stedebouwkundige integratie. De wel standscommissie kan zich met de verschijningsvorm verenigen. In de tijd gezien komt de bouw op een zodanig tijdstip dat de toekomsti ge bewoners niet lang de enige bewoners van Resteren zullen zijn. Het A.B.P. start(te) in januari met het bouwen van 120 woningen en St. Joseph met 291 woningen. Eind 1981 begint de oplevering van deze woningen. Be treffende de voorzieningen zal nu en in de toekomst gebruik gemaakt wor den van de in de eerste woonbuurt opgezette voorzieningen, dit overeenkom stig de door de gemeenteraad vastgestelde plannen. de exploitatieopzet Wij hebben als uitgangspunt genomen dat de exploitatie van Resteren door de bouw van kleine en goedkope woningen niet mag worden aangetast. Daar naast zijn wij er steeds van uitgegaan dat de bouw van deze woningen niet in de plaats komt van de "normale" gesubsidieerde bouw van woningwet en premiewoningen, maar er boven op. Dit om ons in staat te stellen aan de woningbehoefte sneller tegemoet te komen. De woningen komen in het plan Resteren dus in plaats van een deel van de daar geprojecteerde duurdere koopwoningen Deze uitgangspunten samen betekenen dat wij voor de kosten van de onder grond voor dit project uit moeten gaan van de prijs voor vrije-sector wo ningen in gesloten bebouwing. Volgens de in december 1980 door de raad vastgestelde exploitatieopzet betekent dit een prijs van 135,per m2. (incl. B.T.W.). Om de kavelprijs te drukken is in de stedebouwkundige opzet de perceelsgrootte verkleind tot ongeveer twee derde van een "nor male" verkaveling. Hiermee komt de kavelprijs zeer dicht bij de prijs die wordt berekend voor een woningwetwoning en in de exploitatieopzet zijn wij hier dan ook verder van uitgegaan. Per slot wordt voor dezelfde doelgroep gebouwd I Het resultaat blijkt uit de aan U voorgelegde opbrengstberekening. Door dichter te bouwen, meer woningen op hetzelfde stuk van Resteren kan toch. de oorspronkelijke geraamde opbrengst worden gehaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 595