bijl.nr. 158 Inleiding. Conform het ter zake opgestelde tijdschema,waarvan een eremplaar is bijgevoegd, leggen wij thans onze voorstellen met betrekking tot de voorlopige budgettaire capaciteit en de voorlopige budgetverdeling voor de komende begrotingscyclus aaüi U voor. Het ligt in onze bedoeling dat de begroting en de daaraan verbonden meerjarenbe groting op het gebruikelijke tijdstip in de tweede helft van november van dit jaar kan worden vastgesteld. Uit het vervolg van dit voorstel zal duidelijk worden, dat besluitvorming over de voorliggende (financiële) zaken in elk geval nodig is om ontwerp-deel- begrotingen 1 982-1 985 te kunnen opstellen en presenteren. Het gaat in dit stadium in feite om een voorlopige financiële standpuntbepaling voor de periode 1982-1985, waarbij in grote lijnen sprake is van het toepassen van bestaande financiële besluitvormingskaders (bijstelling van uitgangspunten, bijstelling budgetten en capaciteit). De voorbereiding van de begroting op ambtelijk niveau is reeds in gang gezet. Daarbij is voorshands uitgegaan van de hierna onder punt 6 voorgestelde aan pak en de voorlopige budgetten, zoals die in de bij dit voorstel behorende bijlagen zijn weergegeven. Ons college is medio februari 1981 gestart met een bezinning over de hoofd beleidsuitgangspunten voor de jaren 1982-1985. Deze besinning is nog niet afgerond. Wel hebben wij reeds besloten, gelet op het verslechterde financiële perspectief wat eveneens uit het vervolg van dit voorstel zal blijken, een commissie heroverweging gemeentelijke uitgaven in te stellen. De voornoemde commissie is inmiddels met haar werkzaamheden begonnen. Op de totale definitieve gemeentelijke financiële beleidsvoering en priori teitenstelling voor 1982-1985 zullen wij in een later 3tadium - nadat:, meer zekerheid zal zijn verkregen omtrent de te verwachten rijksuitkeringen (o.a. uit het gemeentefonds) voor 1982 e.v. jaren; de ontwerp—deelbegrotingen 1982- 1985 door ons college zijn behandeld en de resultaten van het werk van meer genoemde commissie bekend zijn - nader uitvoerig terugkomen. Waar huidige in zichten en verwachtingen zal een en ander kunnen plaatsvinden in de loop van de maand juli 1 981 2.2. 2.3. Onzet en uitrangsuunten. Wij zien de jaarlijkse begroting en de daarop aansluitende meerjarenbegroting als een geheel. De samenhang tussen beide stukken achten wij zo belangrijk dat voor 5» een gelijktijdige samenstelling en behandeling moet worden gekozen. De ervaring in voorgaande jaren heeft dit ons duidelijk bevestigd. 3ij de voorgaande meerjarengegevershebben wij gewerkt met constante prijzen. Wij menen dit te moeten continueren en uit te gaan van het prijsniveau van het eerste jaar van de vierjaarsperiodenamelijk 1982. 3.1 Onderstaand laten wij nog enkele uitgangsgegevens "rolgen die voor de berekening 3.1.1 en de beoordeling van de resultaten van belang zijn. Aantal inwoners en woningen. In de berekeningsbasis van de gemeentefondsuitkeringen is het aantal inwoners en het aantal woningen per enig jaar een belangrijk gegeven. Per 1 januari 1981 Per 1 januari 1 982 Per 1 januari 1983 Per 1 januari 1984 Per 1 januari 1985 Aantal inwoners 117.100 (117.300) 117.250 (119.400) 117.400 (122.000) 117.550 (124.300) 117.700 Aantal 41 .231 42.381 43.631 44.481 45.281 woningen (41.437) (42.981 (44.850) (46.490) - 3.1'.2. De woningaantallen zijn gebaseerd op het recentelijk (december 1980) door ons t -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 762