Dit tweeledig gezag over de politie is niet altijd gemakkelijk te hanteren, immers verstoring van de openbare orde en het be gaan van strafbare feiten kunnen samengaan of elkanders direct gevolg zijn. Veelvuldig is in de beleidsvorming sprake van betrokkenheid van zowel het openbaar ministerie als het openbaar bestuur. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de toepassing en de con trole op naleving van bijzondere wetten (o.a. drank- en horeca- wet, hinderwet, milieuwetgeving)de totstandkoming en hand having van de A.P.V., het beleid ten aanzien van sexhuizen, het optreden rond demonstraties en acties en de behandeling van klachten. Het is niet alleen voor de politie zelf, maar ook voor de burge rij van belang, dat het door beide gezagsinstanties te voeren beleid op elkaar is afgestemd. Het spreekt voor zich, dat de officier van justitie, de burge meester en de korpschef, die de dagelijkse leiding heeft, gere geld overleg dienen te hebben om die onderscheiden verantwoorde lijkheden in goed evenwicht te dragen. Het resultaat van dit driehoeksoverleg moet zijn, dat bij politie en haar bevoegd gezag gelijkelijk wordt gedacht over de wijze waarop de politie haar taak dient uit te oefenen. Dit overleg wordt sinds enige tijd gevoerd met de burgemeesters en korpschefs van Breda, Oosterhout en Etten-Leur met de hoofd officier van justitie bij de Bredase Arrondissementsrechtbank. De bestuurlijke verantwoordelijkheid van de burgemeester ten aanzien van de gemeentepolitie betreft derhalve de algemene leiding, het beheer en de organisatie enerzijds en het gezag bij het handhaven van de openbare orde anderzijds. Dit is een bestuurstaak van de burgemeester, waarover hij conform arti kel 129 gemeentewet verantwoording verschuldigd is aan de ge meenteraad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 788