- 42 - Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid zich schriftelijk tot de wijkagent te richten, waarna de wijkagent met betrokkene contact opneemt. Om de bezetting binnen de wijken te optimaliseren, is de stad ingedeeld in 6 wijken. In iedere wijk functioneren twee wijk agenten, één in dienstjaren oudere en één jongere. De gegevens per wijk over 1979 en 1980 zullen geanalyseerd worden, waarna aanpassingen in de huidige indeling niet onmogelijk lijken. De politie is er zich van bewust, dat deze opzet niet geheel voldoet aan de veel gehoorde wens de wijkpolitie uit te brei den en zo de herkenbaarheid van de politie voor iedere wijk te vergroten. Het zijn enerzijds de benodigde mankracht en anderzijds de om vang van de politietaak in onze stad, die een verdere uitbreiding onmogelijk maken. Met name de idee om terug te keren naar wijk bureaus is op deze gronden niet realiseerbaar. Binnen het korps dient grote aandacht besteed te worden aan de verdere ombuiging van de taak van de wijkagent. De geluiden, die de politie bereiken wijzen erop, dat de burger behoefte heeft aan een politie, die voor hen als zodanig herkenbaar en bereikbaar is. De wijkagent dient een politie-ambtenaar te zijn. Vanzelfsprekend brengt zijn directe contact met de burgerij met zich mee, dat hij beschikt over een grote maatschappelijke belangstelling Dat betekent overigens niet, dat hij een maatschappelijk werker is. In de wijk mag verwacht worden dat juist hij zich bezighoudt met de voorkoming en bestrijding van kleine ongemakken. Ook uit de hearing, die naar aanleidng van het uitbrengen van deze nota is gehouden, is komen vast te staan, dat veel burgers in hun leef- en woonomgeving juist met allerlei verschijnings vormen van de kleine ongemakken geconfronteerd worden. Men dient zich te realiseren, dat het zeer moeilijk is daar een einde aan te maken; op iedere hoek van de straat een agent posteren kan nimmer de bedoeling zijn en veelal zijn de daders nauwelijks te achterhalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 826