- 76 - Indien zich voor een vacature geen sollicitanten melden, zal, zo de noodzaak aanwezig is, personeel hiervoor worden aangewezen. In overleg met de betrokkene wordt de duur der plaatsing be paald, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke en zakelijke belangen. Ter ondersteuning van het loopbaanbeleid kent de politie een methodische personeelsbeoordeling. Daarin is vastgesteld, dat iedere medewerker éénmaal per twee jaar wordt beoordeeld. Naast deze beoordelingen worden zowel de persoonlijke wensen als de behoeften van het korps besproken. Ten einde een relatie tot stand te brengen tussen de methodische personeelsbeoordeling en e bevorderingsadviseringwordt thans de opzet van de "toe komstverwachting" voorbereid. Doelstelling hiervan is de politie ambtenaar geruime tijd vóór hij voor een eventuele bevordering in aanmerking komt, in te lichten over de eisen, die de naast- hogere rang stelt. Wanneer de organisatie geen bevorderingsmogelijkheden biedt, kan in dit kader een horizontale loopbaanplanning worden onder steund. Onderdeel van de personele bezetting is het bevorderings- beleid. Ten einde in deze de korpsleiding te adviseren, is een bevorderingsadviescommissie samengesteld, bestaade uit drie kaderleden uit de lagere, drie uit de hogere rangen en het hoofd van de afdeling personeelszaken. De poltie-officieren worden geselecteerd uit afgestudeerden van de Nederlandse Politie Academie te Apeldoorn. Het Bredase korps functioneert tevens als stageplaats voor studenten aan die academie. De politie-organisatie is een arbeidsorganisatie met een hiër archische structuur. Gezien de grootte van het korps is een dergelijke organisatie vorm noodzakelijk. Structureel gezien is de hiërarchische opbouw dan ook onvermijdelijk. Op dit moment wordt binnen de politie gestudeerd op de aanbevelingen in deze van de projectgroep "Organi satiestructuren" Door de projectgroep is gesteld, dat de hiërarchie een slagvaar dig beleid van de politie niet bevordert.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 861