- 85 -
Hoofdstuk 10: Klachtenbeleid
De werkwijze en taakopvatting van het politiekorps moeten zo
danig zijn, dat klachten niet voorkomen. Dit geldt zowel voor
het korps als geheel, alsook voor de individuele politie-ambte-
naar De organisatie moet aan de individuele politie-ambtenaar
derhalve het gevoel geven, dat hij als persoon betrokken is
bij het wel en wee van het korps en dat hij voldoende rugdekking
middels vorming en opleiding heeft om zijn individueel optre
den optimaal te verrichten.
Anderzijds mag van de burger worden verwacht, dat hij rekening
houdt met de specifieke situatie, waarin een politie-ambtenaar
zich bevindt. Is er toch sprake van klachten, dan lijkt de con
clusie gewettigd, dat op dat moment een goede relatie tussen
politieman en burger heeft ontbroken.
Aan de instantie, die het geval ter beoordeling krijgt voorge
legd, is derhalve de opdracht gegeven de reden van de stoornis
van de relatie te vinden waarbij hetzij de politiefunctionaris
of de politieorganisatie, hetzij de burger, hetzij beiden als
oorzaak worden aangewezen van de verstoorde verhoudingen.
Schuld bij de politiefunctionaris kan leiden tot strafrechte
lijke vervolging (officier van Justitie) of disciplinaire straf
oplegging (burgemeester c.q. korpschef)indien sprake is van
een falen van de politie-organisatie kan de burgemeester wijzi
gingen aanbrengen. In het Bredase korps tracht de korpschef
in eerste instantie de klacht te onderzoeken en met wederzijds
goedvinden af te doen. Lukt dat niet, dan kan hij in overleg
met de Officier van Justitie en/of burgemeester de rijksrecher
che verzoeken een onderzoek in te stellen. Indien een dergelijk
onderzoek daar reden toe geeft, kan de Officier van Justitie
tot vervolging en/of de burgemeester tot disciplinaire strafop
legging overgaan.
Samen met de korpsen gemeentepolitie Etten-Leur en Oosterhout
is een uniforme procedure van klachtenbehandeling in voorbe
reiding