bij bijl. nr. 162 - 8 - i 3. De opbrengst van de verkoping wordt aan de erfpachtster, wier erf- pachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente m.b.t. dat recht nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten der verkoping; 4. Indien echter het erfpachtsrecht met hypotheek bezwaard was, wordt met afwijking van het bepaalde in het vorige lid, de opbrengst na af trek van de achterstallige bedragen van de canon en van de in het eerste lid van artikel 18. genoemde boete, aan de hypotheekhouders uitgekeerd tot een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan hypotheekhouders toekomen zou, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van ge- rechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht en wordt het daarna over blijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachtster, wier erf pachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de ge meente met betrekking tot dat recht overigens nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten van de openbare verkoping; 5. Generlei uitkering aan de erfpachtster heeft plaats, zolang niet de grond met de opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is; 6. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is de gemeente niet tot enige uitkering verplicht. Artikel 22 De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouders, niet mede werken tot uitdrukkelijke opheffing van het erfpachtsrecht bij minne lijke overeenkomst of tot het verkrijgen van het erfpachtsrecht anders dan bij wegen van onteigening ten algemene nutte. Artikel 23. 1. Gedurende 6 maanden vóór het eindigen van het erfpachtsrecht door verloop van de termijn, waarvoor het recht is verleend, is de erf pachtster gehouden de grond en het daarop gestichte - dit laatste ook inwendig - voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op de door burgemeester en wethouders bepaalde uren en dag; 2. Wegens die bezichtiging mag geen vergoeding geëist en mogen geen kosten in rekening gebracht worden. Artikel 24. De gemeente bepaalt aan het einde van de erfpachtsperiode of de grond al of niet vrij van opstallen wordt opgeleverd. Ten minste een jaar voor het beelndigen van het erfpachtsrecht wordt de erfpachtster van zodanig besluit schriftelijk op de hoogte gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 915