bijl.nr. 183 Daarbij heeft het projectteam de volgende uitgangspunten gehan teerd (pag. 2 van de brief) 1. Het beleidsplan Hoge Vucht mag geen papieren nota blijven. 2. De overheid is daar verantwoordelijk voor. Dat wil zeggen de overheid moet voorwaarden scheppen voor de realisering van het uitgangspunt onder 1. 3. Er moet een mogelijkheid zijn om er op toe te zien dat de overheid deze voorwaarden realiseert. 4. Bewoners moeten betrokken worden bij de planvorming en uit voering. 5. De activiteiten ten behoeve van de Hoge Vucht moeten zowel in de wijk als binnen de gemeentelijke organisatie gecoördineerd worden. 6. Er moet geen nieuwe schakel komen in de besluitvormingsproce dure. In de visie van het projectteam dienen deze uitgangspunten gestal te te krijgen in de formering van objectgroepen (werkgroepen, die adviezen geven of besluiten formuleren) en een centraal werkteam, dat geen inhoudelijke bemoeienis heeft met de adviezen of besluiten van objectgroepen maar slechts als "doorgeefluik" in de richting van ons college of Uw raad fungeert. In de nota van ons college is - na een uiteenzetting over het karakter en de reikwijdte van het beleidsplan - gesteld, dat de uitvoering van het beleidsplan niet aan de bewoners alleen kan worden overgelaten (pag. 20)het is onmogelijk om voor het totale beleidsplan de voorwaarden te formuleren, waarbinnen de uitvoering kan worden overgelaten. Het beleidsplan is nog niet "besteksgereed" In verband hiermee dient het gemeentebestuur bij de uitvoering van het beleidsplan op elk onderdeel te worden ingeschakeld ten behoeve van de besluitvorming. Wij hebben in onze nota tot uitdrukking gebracht, dat een werk bare structuur kan worden gecreëerd met een centrale advies raad (op basis van artikel 62 lid 2 gemeentewet)die zich laat bijstaan door werkgroepen ten behoeve van de inhoudelijke ad visering. Het is geenszins de intentie geweest om de door ons voorgestelde Centrale Adviesraad als een "buffer" tussen de bewoners en ons college te laten functioneren. Wij zullen bij de nadere detaillering van de voorstellen in het beleidsplan per geval, bij de besluitvorming hierover, be kijken, in hoeverre eindbeslissingen in materiële zin aan de be woners zelf kunnen worden overgelaten. Als experiment zullen wij bij het opstellen van het programma voor 1981 - waarop wij hierna nog terugkomen - bezien, in hoe verre bewoners binnen nader aan te geven grenzen zelf beslis singen kunnen nemen bij de uitvoering van een of meer concrete onderdelen van het beleidsplan. Wij zullen dit doen in overleg met de Centrale Adviesraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 983