aan de raad der
gemeente Breda
i
SOS
1
3
3;
1. Algemeen
Op 25 juni 1979 besloot Uw raad in te stemmen met ons voorstel
inzake de aanpak op korte en lange termijn van de problematiek
m.b.t. de perifere detailhandelsvestigingen en tot het nemen
van voorbereidingsbesluiten voor verspreide gebieden.
De bedoeling was om via deze aanpak te komen tot een beleid
m.b.t. die vestigingen welke detailhandel uitoefenen buiten
de geplande en van oudsher gegroeide winkelcentra. Veelal ge
schiedt deze uitoefening op zgn. perifere locaties (m.n. be
drijventerreinen) vandaar de benaming "perifere detailhandel".
Onmiskenbaar is inmiddels de gedachte geworteld zowel bij de
V P overheid als bij het bedrijfsleven dat dergelijke (perifere)
detailhandelsuitoefening niet meer is weg te denken, echter
op voorwaarde dat ze goed gereguleerd plaatsvindt.
De redenen hiervoor zijn te vinden bij de consument en de onder
nemer
Voor de consument betreft dit o.a. een veranderd koopgedrag,
meer vrije tijdsbesteding en de behoefte om alles gelijk na
koop mee te nemen. Voor de ondernemer schaalvergroting en de
daarmee samenhangende druk op de infrastructurele voorzieningen.
Gezien het feit dat jarenlang in den lande en dus ook de gemeen
te Breda sprake was van een vrij "spontaan" en derhalve onge
controleerd vestigingsgebeuren heeft ons college gemeend ter
bescherming van de gewenste hiërarchische winkelstructuur hier
op te moeten reageren middels het formuleren van een beleid,
ten einde inzicht en duidelijkheid naar buiten te verkrijgen.
Bijlage nummer
222
Voorstel van het college van
burgemeester en wethouders
tot vaststelling van de
beleidsnota perifere detail
handel voor de gemeente
Breda