2 bijl.nr. 222 Voor de korte termijn betekende dit de niet door bestemmings plannen (of onvoldoende) beschermde en aan de hand van criteria getoetst meest gevaarlijke gebieden te beleggen met voorberei- dingsbesluiten (107 terreinen) gevolgd binnen een jaar door 96 bestemmingsplannen "verspreid liggende terreinen". Het doel van bijgaande beleidsnota is te zijn het vervolg van deze aanpak voor de korte termijn. De beleidsnota is bedoeld voor de periode tot het jaar 1990 en beoogt in hoofdzaak het voorzieningenniveau van de Bredase bevolking op peil te brengen wat vestigingsbeleid betreft t.a.v perifere detailhandel door het (vrij) stringente beleid dat gevoerd is in de afgelopen jaren gedurende de korte termijn aanpak Onderscheid wordt gemaakt, een en ander gebaseerd op een ter zake uitgevoerd d.p.o. tussen de korte termijn (tot 1985) en de middellange termijn (1985-1990) Voor deze termijnen is mede de gewenste omvang van de betref fende perifere detailhandel vastgesteld. In de nota wordt voorts uitgegaan van een aantal branches (vijf) in volumineuze goederen in de d.o.g .-sectorte weten woning- textielgoederenmeubelen, doe-'t-zelf, sport- en kampeerarti- kelen, bloemen, planten en tuinbenodigdheden Wanneer gesproken wordt over het op niveau brengen van de Bredase situatie inzake de functie van de onderhavige vormen van detail handel praten we primair over de doelstelling om vooral de Bredase consument de mogelijkheid te bieden in zijn eigen woonplaats de bedoelde aankopen te verrichten. Een secundaire doelstelling is om de omvang en kwaliteit van de vijf branches in Breda een meer regionale functie te geven, in overeenstemming met de re gionale functie van de detailhandel in duurzame goederen in Breda in zijn totaliteit. In zijn algemeenheid gaan wij er toch van uit, dat indien er in deze regio een gemeente zo'n regionale functie zou dienen te verkrijgen, dat primair Breda zou moeten zijn. 2. Planologische aspecten inzake de perifere detailhandel A. De problematiek Vestiging van detailhandelsbedrijven buiten de winkelcentra, veelal in de periferie van de woonwijken is een verschijnsel dat zich de laatste decennia sterk heeft ontwikkeld. In Breda is ongeveer 30% van alle winkelvloer (nu ongeveer 175.000 m2 verkoopvloeroppervlakte) te vinden in bedrijven, die niet in winkelcentra zijn gevestigd. Deze winkels omvatten een veelheid aan branches, zowel in de dagelijkse goederen als in de niet-dagelijkse goederen. In deze laatste categorie bevinden zich zowel kleinschalige als grootschalige assorti menten Ons college is van mening, dat de grote omvang van dit ver schijnsel en zeker een mogelijke verdere ongebreidelde uit breiding daarvan een ernstige bedreiging vormen voor het gevestigde patroon van winkelcentra in de gemeente. Dat pa troon kan worden getypeerd als de resultante van enerzijds een tamelijk autonome ontwikkeling van de winkelvoorzienin gen in de binnenstad en de vooral vooroorlogse woonwijken en anderzijds een vooral na-oorlogse planmatig opgebouwde structuur van buurt- en wijkwinkelcentra.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1005