Bij het van kracht worden van artikel 56 van de Woningwet op
1 juli 1976 is tengevolge van de veelheid van verleende toestem
mingen tot onttrekking van woonruimte aan de bestemming syste
matisch toepassing gegeven aan het in 1973 in de bouwverordening
ingevoegde artikel 352, dat overigens imperatief van toepassing
is voor gebieden, waarvoor bebouwingsveranderingen en uitbrei
dingsplannen van vóór 1965 van toepassing zijn.
Ook bij verzoeken, welke betrekking hadden op panden in de Baro
nielaan, is artikel 352 van de bouwverordening bewust gehanteerd
om het onttrekken aan de woonbestemming om planologische redenen
tegen te gaan.
Bij ieder verzoek ex artikel 56 van de Woningwet is nadien nage
gaan of artikel 352 van de bouwverordening van toepassing was.
Dit laatste artikel is echter vóór juli 1976 niet toegepast
en daarna van de ene op de andere dag wel. In het algemeen is
naar de burgerij toe geen kenbaarheid gegeven aan het artikel
352-beleid, hetgeen door de afdeling rechtspraak van de Raad
van State van wezenlijk belang wordt geacht.
In de uitspraak van de afdeling rechtspraak van de Raad van
State wordt opgemerkt, dat na het weigeren van de vrijstelling
ex artikel 352, lid 4 van de bouwverordening nog kantoorves
tigingen zijn toegestaan. Dit is juist in zoverre, dat aan deze
kantoorvestigingen een besluit van gedeputeerde staten van Noord-
Brabant ten grondslag heeft gelegen, nadat door ons college
de gevraagde toestemming ex artikel 56 van de Woningwet eerst
geweigerd was.
In de nota Volkshuisvesting wordt de toepassing van artikel
352 van de bouwverordening in samenhang met artikel 56 van de
Woningwet en de daaraan gekoppelde richtlijnen geëtaleerd.
Aan deze nota is via inspraakronden in de buurten van Breda
in 1981 openbare bekendheid gegeven, zodat thans aan het ken
baar maken naar de burgerij toe voldaan is.
In de motivering van de uitspraak wordt er tevens op gewezen,
dat in een concreet geval inzicht moet werden gegeven in de
overwegingen, welke hebben geleid tot het weigeren van de ge
vraagde vrijstelling, niet alleen vanuit de optiek van het al
gemeen belang, maar vooral ook vanuit een waardering voor de
validiteit van de argumenten van aanvrager.
Thans dient met inachtneming van de uitspraak van de afdeling
rechtspraak van de Raad van State een nieuw besluit op het be
zwaarschrift van Architectenbureau Nico W.D. de Regt te worden
genomen.
Wij stellen U daarom voor te besluiten tot gegrondverklaring
van de bezwaren tegen het besluit tot weigering van de vrijstel
ling ex artikel 352, lid 4 van de bouwverordening 1978 betreffende
de appartementen op perceel Baronielaan 61.
De commissie ruimtelijke ordening heeft van dit voorstel kennis
genomen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
Van Dam
secretaris.
2 bijl. nr. 223