bijl. nr. 273 Ad 2. De dienstdoende politiefunctionarissen dienden het onbelemmerd kunnen functio neren van de in de stand werkzame mensen en de mogelijke gevolgen van een optreden tegen elkaar af te wegen. Op dat moment vreesden zij een buiten-proportionele ordeverstoring tengevolge van een optreden om de belemmering op te heffen. Daarom hebben zij zich beperkt tot het houden van toezicht. Toen de in de stand functionerende personen zich bedreigd voelden hebben zij hen onder hun hoede genomen en de binnenstad uitgeleid. Ad 3. Ja. Ad 4. Zoals U bekend is de handhaving van de openbare orde afhankelijk van plaats, tijd en omstandigheden. De politie kent bij de afweging van de in het geding zijnde belangen aan ieders grondrechten hoge waarde toe. VRAAG (gesteld d.d. 15 maart 1982 ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.) De heren Crul en Qomen: 1. Welke fascistische activiteiten hebben de laatste tijd plaatsgevonden in Breda en omgeving? 2. Op welke manier is de politie tegen deze activiteiten opgetreden? 3. Welke middelen staan de (plaatselijke) overheid ten dienste om deze fascis tische activiteiten te voorkomen dan wel er tegen op te treden? ANTWOORD Ad 1. In het recente verleden hebben zich confrontaties voorgedaan tussen groeperin gen van mensen met lijnrecht tegenover elkaar staande opvattingen over maat schappij en politiek. In sommige gevallen uit men wederzijdse beschuldigingen over fascistische handelswijzen. Wij menen ons te moeten onthouden van een toetsing van de gebeurtenissen aan dit zwaar beladen en zeker niet uniform gedefinieerd begrip. Onzes inziens kan van overheidswege ingrijpen worden verlangd, indien de openbare orde in het geding dreigt te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1213