bijl. nr. 273 Tot op heden is ons dat niet gebleken. In een enkel geval is tevens vast komen te staan, dat niet te achterhalen perso nen zich bedienen van bedreigingen tegen persoon of goed van mensen uit de andere groepering. Met bezorgdheid constateren wij, dat onverdraagzaamheid jegens de andere nog steeds bestaat. Wij zuilen zorgvuldig in het oog doen houden of in de toekomst wel sprake zal zijn van onaanvaardbare gedragingen jegens andere groeperingen of burgers. Wij geloven in ieders vrijheid binnen de daarvoor geldende marges vrijelijk hun gedachten te uiten en vertrouwen op ieders respectering daarvan. Ad 2. Aangezien van een vermoeden jegens enig persoon van het plegen van een straf- baar feit, noch van het verstoren van de orde sprake is geweest, heeft de politie zich beperkt tot het houden van toezicht. Ad 3. Het Openbaar Ministerie kan ingevolge artikel 15,'boek 2, Burgerlijk Wetboek ontbinding vorderen van een verboden rechtspersoon; dit is het geval, indien het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde of goede zeden. Lidmaatschap van een dergelijke vereniging is strafbaar gesteld ingevolge arti kel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Vanwege het gemeentebestuur c.q. de burgemeester bestaat alleen bevoegdheid, indien de openbare orde in het geding komt. VRAAG (gesteld d.d. 4-5-1982 ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.) f De heren Crul en Oomen: 1. Welke verantwoordelijkheden liggen er in deze kwestie bij de gemeente Breda en anderen. 2. Op welke manier is de gemeentepolitie van Breda in deze zaak betrokken? 3. Hoe is de opvang en de begeleiding van de 2 kinderen op de bewuste dagen in Amsterdam en Breda verlopen, speciaal ten aanzien van de zaken waarbij de gemeentepolitie van Breda betrokken en/of verantwoordelijk was. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1214