bijl. nr. 273 ANTWOORD Ad 1. De uitvoering van de vreemdelingenwetgeving is in onze gemeente opgedragen aan de commissaris van gemeentepolitie - korpschef onder rechtstreeks gezag van de minister c.q. de staatssecretaris van justitie. Ad 2. De moeder van de kinderen heeft bij de Vreemdelingendienst alhier op 5 juni 1980 een verzoek ingediend voor een vergunning tot verblijf voor haarzelf en haar 4 minderjarige kinderen. Dit verzoek is, ook na rechterlijke tussenkomst, afgewezen. De aan de korps chef gegeven last tot uitzetting werd aan de moeder op 2 februari 1981 in persoon uitgereikt. Aan een verzoek om op 16 februari 1981 op het politiebureau te komen ten einde haar uitreis te regelen heeft de moeder geen gevolg gegeven. Daarop is zij op 5 maart 1981 aangehouden. Haar raadsman heeft toen een kort geding aanhangig gemaakt ten einde haar verwijdering te voorkomen. Dat geding werd verloren waarna zij op 30 maart 1981 zonder kinderen per vliegtuig naar Suriname is vertrokken. Een in Breda wonende gehuwde dochter heeft de k kinderen, tegen de zin van de moeder, laten onderduiken. Twee kinderen werden op 26 april 1982 in Amster dam aangehouden en nog diezelfde dag naar Breda overgebracht. Deze kinderen werden in een observatieruimte op het politiebureau ondergebracht en reeds op 28 april 1982 naar Suriname overgevlogen. Ad 3. Naar de burgemeester ons heeft medegedeeld hebben de kinderen in Breda op het bureau een goede verzorging gehad. Het in de krantenberichten gestelde moet derhalve met klem worden tegenge sproken. De aldaar genoemde zuster heeft zich, alhoewel vanaf maandag van de aanhouding op de hoogte, eerste woensdag om ongeveer 13.00 uur tot de Vreemdelingendienst gewend met het verzoek de kinderen te mogen spreken. Dit verzoek is ingewilligd. De eveneens in het krantenbericht genoemde maat schappelijk werkster heeft zich overigens nimmer tot de politie gewend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1215