bijl.nr. 268
Dit houdt in, dat voor 88 preraiekoop A en 40 premiekoop
B aanvullende toewijzingen zouden moeten worden verleend.
Inmiddels is - zij het nog informeel - van de zijde van
de H.I.D. medegedeeld, dat aan Breda geen extra contingent
ter zake wordt toegewezen.
Het vorenstaande is overigens voor de woningbouwplannen,
opgezet in de premiekoop B-sfeer, niet meer van belang, aan
gezien de betrokken minister op 29 juni 1982 de contingen-
tering voor deze categorie met ingang van-14 mei 1982
heeft opgeheven (motief: de zeer geringe belangstelling voor
bouw van deze soort woningen maakt het aannemelijk dat het
bouwprogramma, dat landelijk voor deze woningen was vastge
steld, niet zal worden gehaald).
Tegelijkertijd is in de richting van de groeisteden nog be
paald, dat het contingent in de premie B-sector als prog
nose voor de uitgifte in die sector zal gelden, waarbij
afwijkingen van die prognose niet tot verhogingen of verla
gingen van de contingenten in de andere financieringscatego
rieën zullen leiden. In feite wordt de hier besproken cate
gorie geheel losgekoppeld van de bouwprogramma's gesub
sidieerde bouw.
Een verdere "uitzetmogelijkheidvan het contingent was ge
legen in de nadere verdeling van de 5000 premiehuurwoningen,
die in een later stadium aan het landelijk bouwprogramma
waren toegevoegd (dit betekent 1004 woningen voor Noord-
Brabant). Om van deze mogelijkheid gebruik te maken hebben
wij ons op 9 maart 1982 tot de H.I.D. gewend met het ver
zoek het toegewezen contingent premiehuurwoningen te ver
hogen. Op 20 april 1982 hebben wij ter zake een negatieve
reactie ontvangen; deze reactie was niet van enige motivering
voorzien.
Een laatste middel om tot een verhoging van het toegewezen
aantal te komen is gelegen in de herverdelingsmogelijkheid
die voor de maand oktober 1982 is voorzien en die dan alle
financieringscategorieën zal omvatten. Deze herverdeling
kan dan plaatsvinden omdat alsdan inzicht zal bestaan in
het daadwerkelijke beslag dat in het gehele land op het con
tingent 1982 wordt gelegd: de minister heeft nl. als voor
waarde aan de contingentstoewijzing gesteld, dat vóór
1 oktober 1982 alle plannen (t.l.v. 1982) compleet moeten
zijn ingediend.
De minister van volkshuisvesting heeft het overigens de
gemeenten - en dus ook Breda - niet gemakkelijk gemaakt
het toegewezen contingent op vlotte wijze af te wikkelen.
Bij de toewijzing zijn enkele voorwaarden gesteld, waar
aan de plannen - willen zij voor rijkssteun in aanmerking
komen - moeten voldoen:
a. allereerst is de grootte van de woningen genormeerd:
40% van de woningen in de huursector (woningwet-, premie-
corporatie- en premiehuurwoningen, exclusief de H.A.T.-
eenheden) moeten "kleine" woningen zijn van 3s VE of
minder
b. verder zijn de gemiddelde stichtingskosten vastgesteld:
voor de provincie Noord-Brabant zijn deze kosten vastge
steld op 107.000,per woning in de woningwetsfeer
en op 108.000,-- per woning in de premiecorporatie-
sf eer
-5-