Bijlage nummer 31 - er bestaan twijfels omtrent de ontneming van het uitzicht vanuit het pand Willem III-laan 1: a. de auto van de bewoner van het pand Willem III-laan 1 wordt zodanig geparkeerd, dat er geen enkel uitzicht meer is in de richting waar de schutting zou komen te staan; b. de laatste 2 jaar is er door de zoon van appellant dage lijks een 2 meter hoog volkswagenbusje op de oprit gepar keerd op de plaats van de geplande schutting. Er zijn nooit problemen geweest vanwege het ontnemen van het uitzicht; - de gemeente laat na te onderzoeken of het bezwaar van de buur man zich ook feitelijk voordoet; - de bewoner van de Willem III-laan 1 heeft wel een schutting, die op bepaalde plaatsen hoger is dan 1.80 m; - er wordt voorbijgegaan aan het belang van appellant, te weten het verkrijgen van enige privacy in een deel van de tuin; - er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden; - aan de bewoner van het pand Willem III-laan 1 is wel een ver gunning verleend voor een erfafscheiding aan zijn kant, ter wijl aan appellant voor wat het gedeelte op de perceelsschei ding met het perceel Willem III-laan 1 betreft de vergunning geweigerd wordt. Dit is schending van het gelijkheidsbeginsel; - voorts is in andere nagenoeg gelijke gevallen in Ginneken een vergunning verleend voor het plaatsen van een schutting respectievelijk muur ten behoeve van het verkrijgen van enige privacy in de tuinen. Door het weigeren van een vergunning aan appellant wordt het gelijkheidsbeginsel ernstig aangetast; - bij plaatsing van de schutting op de perceelsscheiding is de schutting langs de openbare weg niet meer zichtbaar van uit het pand Willem III-laan 1. Hiermee is het enige motief waarop de weigering van de ver gunning steunt vervallen; - verzocht wordt het besluit van burgemeester en wethouders te vernietigen en alsnog toestemming te verlenen voor de bouw van de schutting. Het bouwplan is door de welstandscommissie goedgekeurd. Hiermee is voldaan aan het bepaalde in artikel 34 van de bouwverordening 1978. Dit houdt niet in, dat niet meer voldaan behoeft te worden aan andere van kracht zijnde bepalingen. De weigering van de bouwvergunning is gebaseerd op strijdigheid met artikel 302 van de bouwverordening 1978. Dit artikel luidt als volgt: "1. erf- en terreinafscheidingen langs een openbare weg mogen niet hoger zijn dan 1 m. boven de weg, of indien het erf of terrein hoger ligt dan de weg, 1 m. boven het erf of het terrein. 2. Erf- en terreinafscheidinen tussen belendende erven of ter reinen mogen voor het deel dat van de openbare weg reikt tot de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 m. boven het hoogste erf of terrein. 3. Erf- en terreinafscheidingen mogen voor zover ze niet onder de bepalingen van de leden 1 en 2 vallen: a. in gesloten bebouwing niet hoger zijn dan 2 m. boven het hoogste erf of terrein; b. in niet gesloten bebouwing niet hoger zijn dan 1 m. boven het hoogste erf of terrein. 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 125