3 Bijlage nummer 31 4. Erf- en terreinafscheidingen moeten zich in een in verband met hun bestemming voldoende staat van onderhoud bevinden. 5. Nadere eisen kunnen in verband met het gebruik van erven en terreinen en in verband met de veiligheid worden gesteld met betrekking tot de constructie en de hoogte van erf- en terreinafscheidingen. 6. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3." Hoewel in ons besluit d.d. 13 juli 1981 alleen gesproken is over de leden 1 en 6 van het artikel 302 van de bouwverorde ning, is eveneens lid 2 van ditzelfde artikel van toepassing voor het gedeelte van de schutting op de perceelsscheiding van de percelen Anna Paulownalaan 15 en Willem III-laan 1. Ook dit deel van de erfafscheiding mag niet hoger zijn dan 1 m. boven het hoogste erf. Derhalve voldoet dit gedeelte van de schutting eveneens niet aan het bepaalde in artikel 302. Ten onrechte wordt door de heer Van Hoeven de opmerking gemaakt, dat de gemeente nalaat te onderzoeken of het bezwaar dat de heer A.H.G.M. Melis, de bewoner van het pand Willem III-laan 1, inzake het uitzicht naar voren brengt zich ook feitelijk voordoet. Van de zijde van de dienst van openbare werken is zorgvuldig nagegaan en overwogen of het bezwaar van de heer Melis al dan niet relevant was. Geconstateerd is, dat het bedoelde uitzicht vanuit de woning Willem III-laan 1 inderdaad ernstig ontnomen zou worden, indien de schutting geplaatst wordt. Het ontnemen van het uitzicht door het parkeren van auto's op de plaats waar de geplande schutting zou komen te staan is bij het nemen van een beslissing omtrent een bouwaanvrage niet ter zake doende. De weigering is niet slechts gefundeerd op de enkele mededeling van de heer Melis dat het uitzicht vanuit zijn pand ontnomen wordt, maar in de eerste plaats op strijdigheid met eerderver- meld artikel 302, de leden 1 en 2 van de bouwverordening. De in lid 6 van ditzelfde artikel opgenomen vrijstellingsmoge lijkheid is een bevoegdheid van ons college, waarvan gebruik gemaakt kan worden. Het is geen verplichting om te allen tijde van deze bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling gebruik te maken. Een en ander is afhankelijk van de situatie per geval. Naar aanleiding van het door de heer Melis ingediende bezwaar is van de vrijstellingsbevoegdheid door ons college geen ge bruik gemaakt, nadat vastgesteld is, dat het uitzicht vanuit de woning Willem III-laan 1 ernstig ontnomen wordt, indien de schutting geplaatst zou worden. Wat de erfafscheiding op het perceel Willem III-laan 1 betreft delen wij U het volgende mee. Deze erfafscheiding is niet hoger dan 1 m. boven het hoogste erf of terrein. Derhalve voldoet deze erfafscheiding aan het bepaalde in artikel 302, lid 2 van de bouwverordening. In de bouwaanvrage van de heer Van Hoeven gaat het om een erfaf- scheiding die hoger is dan 1 m. boven het hoogste erf of terrein. Van gelijke of althans nagenoeg gelijke gevallen kan hier niet gesproken worden en derhalve ook niet van schending van het gelijkheidsbeginsel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 126