bijl. nr. 298 Bij deze berekening zijn de belangrijkste wijzigingen in de uitgangspunten ten opzichte van de evaluatie van oktober 1980 de volgende: - het woningbestand blijft in omvang hetzelfde, doch de bouw zal vertraagd worden uitgevoerd; de laatste woningen zullen in 1994 worden aangesloten; - de aansluitwaarde ligt lager, waardoor 'net jaarverbruik per woning daalt tot circa 60 GJ per jaar; - de aardgas-verkoopprijs voor kleinverbruik wordt ingezet op de groei naar het gemiddelde van de pariteitsprijs van stookolie, verhoogd met 10 ct. per aequivalent rri3 aardgas en huisbrandolie in 1990, zoals is aangegeven door NEOM B.V.; - 5% inflatie per jaar (op het vastrecht 2 1/2%)', - de kapitaalrente is gesteld op 12%; - een brandstof-inkoopprijswaarbij de variabele factor is gebaseerd op het stoken van een pakket bestaande uit 70 kolen en 301. olie: - de kolenprijs is afgeleid uit de stookolieprijs; de verhouding varieert van 55in 1982 tot 60% in 1990; - in het bedrag van de investeringen is rekening gehouden met de extra investering ad f 2,8 miljoen in grotere diameters voor uitbrerding van het project richting IJpelaar; - het distributieverlies is in de eerste jaren hoger gesteld in verband met de geleidelijke realisering van de deelplannen. Op basis van deze uitgangspunten wordt een voordelig resultaat in contante waarde per 1 januari 19S0 verwacht groot f 23,3 miljoen waarin de aanloopkosten ter grootte van f 20,8 miljoen zijn verrekend. Het eerste jaar, waarin winst wordt gemaakt is 1988 en de aanloopkosten zijn dan terugverdiend in 1999. De interne rentevoet waaronder wordt verstaan het renteper centage waarbij over de beschouwde evaluatieperiode van 25 jaar de contante waarde van de kosten (exclusief kapitaallastenen baten aan elkaar gelijk zijn, bedraagt 14?. Alle activa zijn aan in de projectfase afgeschreven. Met andere woorden betekent dit dat het stadsverwarmingsproject gedurende de gehele exploi tatieperiode een gemiddeld rendement oplevert van 14? wat in vergelijking met de gerealiseerde rente van 12? niet ongunstig is te noemen. De gevoeligheid van het project voor wijziging van de waarde van enige parameters is eveneens onderzocht. De volgende varianten zijn in het rapport berekend: 1. de invloed van beter-rendementsketels bij individuele c.v.- installaties 2. het effect van minder afzet door betere isolatie; 3. de opbrengsten worden steeds één jaar na de kostenont wikkeling aangepast; 4. de prijsontwikkeling is gelijk aan die van huisbrandolie. De financiële resultaten van deze varianten zijn in de volgende tabel ontleend aan het rapport, weergegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1322