gemeente Breda
ïïLnM
bij bijlage nr. 326
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
overwegende dat een handhaving van het gedeelte van de openbare
weg Veilingkade zoals met rode kleur nader aangegeven op teke
ning nummer 53402 niet langer wordt gevorderd en dit weggedeel
te noodzakelijk is voor uitbreiding van het bedrijfsterrein van
Mammoet Stoof B.V. gevestigd te Breda.;
dat het voornemen om dit weggedeelte aan het openbaar verkeer
op 30 januari 1982 ter openbare kennis werd gebracht en dat
belanghebbenden met ingang van 1 februari 1982 gedurende drie
v/eken in de gelegenheid zijn gesteld hun eventuele bezwaren
daartegen schriftelijk aan hem kenbaar maken;
dat de heer L. Kaufman, wonende te Breda, Veilingkade 11 van
deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt door te stellen:
a. bij onttrekking van het weggedeelte aan het openbaar verkeer
zal de Fa. Stoof een elektronisch bediend hekwerk plaatsen.
Daarvan zal bijzonder veel hinder worden ondervonden. Dit
hekwerk moet namelijk dag en nacht open en dicht, dus:
lawaai en stankoverlast bij ons voor de deur staan draaien;
b. bij de poort zal een lichtmast met grote schijnwerpers komen
waarvan wij 's nachts veel hinder zullen ondervinden;
c. de zijgevel van ons huis, waar zich onder andere de w.c.-
raampjes bevinden zullen wij niet meer kunnen bereiken, wan
neer de poort is aangelegd;
d. ons uitzicht op de Belcrumhaven zal worden belemmerd met de
aanleg van hekwerk en lichtmast. Daardoor zal ons woongenot
nog verder afnemen.
Nog verderwant in het recente verleden heeft de FaStoof
het pand kadastraal bekend onder nr. 1502 zodanig uitgebreid
dat men van daaruit een vrij zicht heeft op de achterzijde
van onze woning, waardoor onze privacy danig is aangetast;
e. wij voelen ons een speelbal tussen twee industriële gigan
ten (de Fa. Stoof en Kaper, oftewel Albeda Jelgersma). Door
het aan- en verkoopspel voelen wij ons bedreigd.
dat de sub a. tot en met d. bedoelde bezwaren zich richten
tegen het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijn en tegen
het ontstaan van hinder, waartegen respectievelijk de Woning
wet en de Hinderwet voorziening bieden;
dat het onder sub e. aangevoerde bezwaar in het kader van de
onttrekking aan het openbaar verkeer van onderhavig gedeelte
van de Veilingkade niet ter zake doende is;