bijlagenummer 37 De vacature, welke per 1 september 1978 is ontstaan door het vertrek van de heer ir. W.M. van Dael is niet opgevuld. Het niet opvullen van deze vacature hing samen met de op 1 april 1979 expirerende termijn van 5 jaar van de huidige welstands commissie. De benoeming c.q. herbenoeming van leden heeft niet tijdig plaatsgevonden. Dit is een gevolg geweest van de voor genomen wijziging van de verordening op de welstandscommissie, welke door Uw besluit van 17 februari 1981 een feit is geworden. Een andere reden dat de benoeming c.q. herbenoeming geruime tijd op zich heeft laten wachten is gelegen in het feit, dat herhaalde malen gesprekken hebben plaatsgevonden met de Bond van Nederlandse Architecten, kring Breda over de bezetting van een zetel in de welstandscommissie door een bij deze bond aan gesloten architect. De leden van de welstandscommissie is in 1979 verzocht nog enige tijd aan te blijven tot het tijdstip, waarop op grond van de gewijzigde verordeninq benoeming c.q. herbenoeming van leden plaats kon vinden. De heren ir. J.C. van Buytenen en J.J.F.H. Nouwens zijn reeds op 1 april 1974 een keer herbenoemd. De heer ir. W.J. Ramse- laar is per 1 april 1974 voor de eerste maal benoemd. Volgens de thans geldende verordening komen de heren van Buy tenen en Nouwens voor een herbenoeming niet meer in aanmerking. Bovendien heeft de heer Van Buytenen de in artikel 3, lid 3b van de verordening vastgestelde maximum leeftijd, waarop men nog als lid van de welstandscommissie benoemd kan worden, over schreden Hoewel ook de heer Nouwens volgens de regeling in de verorde ning niet meer herbenoemd zou kunnen worden, willen wij ten aanzien van hem het volgende meedelen. Tijdens de voorbereidingen tot wijziging van de verordening op de welstandscommissie zijn bij de heer Nouwens verwachtin gen gewekt ten aanzien van een nieuwe herbenoeming. In 1979 was er namelijk nog geen sprake van een éénmalige her benoeming Uit correspondentie van 10 april 1979 en 6 juni 1979 blijkt, dat er op een herbenoeming gezinspeeld is. Redelijkerwijs mocht de heer Nouwens rekenen op een hernieuwde benoeming. Daarnaast achten wij het uit een oogpunt van continuïteit van de werkwijze in de welstandscommissie wenselijk de heer Nouwens nogmaals voor een herbenoeming aan Uw raad voor te dragen, zij het niet voor de volle periode van 5 jaren. Niettegenstaande de algemene regeling in de verordening bepaalt, dat een lid slechts éénmaal herbenoembaar is, moge erop gewe zen worden, dat Uw raad wat het besluiten tot benoemingen betreft, vrij is een eigen standpunt dienaangaande in te nemen en beslui ten kan tot benoeming van andere dan de aanbevolen personen. Daar een dergelijk geval, zoals hiervoren vermeld, slechts inci denteel zal voorkomen, oordelen wij het - gelet ook op de vrij heid die Uw raad ten aanzien van benoemingen heeft - niet noodzake lijk in de verordening op de welstandscommissie daarvoor een wijziging aan te brengen. Een dergelijke wijziging zou dan te vens de criteria aan moeten geven waarop een eventueel besluit tot afwijking van het bepaalde in de verordening zou moeten steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 142