bijl. nr. %2- - 2 - De verhoging van de tarieven van de onroerend-goedbelastingen met 8 en van de leges en rechten met 4 is opgenomen in het ontwerp-raadsvoorstel omtrent de voorlopige budgettaire capa citeit 1983-1986 en de voorlopige budgetverdeling 1983, alsmede het globaal financieel perspectief 1983-1986. In de vergadering van 1 juni 1982 heeft de commissie voor de financiën hierover reeds positief geadviseerd. De opbrengsten van de volgende belastigen worden tot de budget taire capaciteit gerekend: 1. het rioolrecht A en B; 2. de drank- en horecabelasting 3. de onroerend-goedbelastingen 4. de marktgelden; 5. de secretarieleges- en rechten burgerlijke stand; 6 de bouwleges 7. de precariorechten; 8. de havengelden. De onder 1 en 2 genoemde belastingen hebben het wettelijke maximum bereikt. De tarieven van het rioolrecht worden niet goedgekeurd als deze hoger zijn dan vereist wordt om een matige winst aan de gemeente te verzekeren (artikel 279 van de gemeentewet). Omdat bij de hoogte van de vigerende tarieven deze matige winst reeds wordt gemaakt, kunnen deze tarieven thans niet worden aangepast De verordening rioolrechten 1979 is bij besluit van Uw raad van 15 september 1980 gewijzigd in verband met een redactionele aan passing van artikel'3. Deze wijziging is koninklijk goedgekeurd tot 1 januari 1983. Per 1 januari 1983 vervalt dus deze wijzigingsverordening. Omdat voor de toepassing van de verordening de bepalingen die in genoemd wijzigingsbesluit zijn vastgesteld van belang zijn, wordt U een ontwerp-verordening rioolrechten 1983 ter vast stelling aangeboden, waarin artikel 3, zoals dit bij genoemd wijzigingsbesluit is vastgesteld, is opgenomen. De tarieven zijn ten opzichte van het jaar 1982 ongewijzigd gebleven. De tarieven van de drank- en horecabelasting, te weten f 7,50 per 50 liter omzet sterke drank in drank- en horecalokaliteiten en f 5,-- wegens deze omzet in slijterijen, vormen de op grond van de Drankwet maximaal te heffen tarieven. Deze tarieven worden sinds het jaar 1980 geheven. De tarieven van de onder punt 3 genoemde onroerend-goedbelas tingen kunnen, zoals reeds werd gesteld met 8 worden ver hoogd Wij zijn van mening dat ten aanzien van de leges en rechten, (de belastingen onder punt 4 tot en met 8 moeten daaronder worden gerangschikt) het overheidstarievenbeleid in het algemeen dient te worden gevolgd. Omdat ten aanzien van het heffen van marktgelden en hinderwet leges in het kader van de hug-operatie anders is besloten, stellen wij voor deze tarieven te verhogen in afwijking van het overheidstarievenbeleid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1590