bij bijl. nr. %2
A - 2 -
Belastingjaar/kalendermaand
Artikel 3
1. Het belastingjaar voor het rioolrecht A loopt van 16 april
tot en met 15 april.
2. Het belastingjaar voor het rioolrecht B is gelijk aan het
kalenderjaar
3. Onder een maand wordt verstaan een kalendermaand.
Artikel 4
1Indien een gebouw in de loop van het belastingjaar in
gebruik wordt genomen, wordt het rioolrecht A en B geheven
met ingang van de maand, volgende op die, waarin het gebruik
een aanvang heeft genomen.
2. Indien het gebruik van een gebouw in de loop van het belas
tingjaar wordt beëindigd, wordt het rioolrecht A en B niet
meer geheven met ingang van de maand, volgende op die,
waarin het gebruik is geëindigd.
Grondslag der belasting
Artikel 5
1.a. Het rioolrecht A wordt per gebouw geheven naar het aantal
m3 water dat door de gebruiker van een gebouw in het
laatst beëindigde verbruiksjaarvoorafgaande aan het
belastingjaar is afgenomen van het gemeentelijk energie-
en waterbedrijf van Breda of van de Waterleiding Mij Noord
West-Brabant N.V. te Breda. De belastingplichtige is ver
plicht toe te staan dat de leverancier van het water van
de door de belastingplichtige afgenomen hoeveelheid water
een opgave aan de gemeente Breda verstrekt.
b. Indien in het bedoelde verbruiksjaar het watergebruik niet
wordt gemeten of door de gebruiker van een gebouw geen
water is afgenomen, wordt het aantal m3waarover het
rioolrecht A wordt berekend door of vanwege burgemeester
en wethouders door schatting vastgesteld.
2.a. Het rioolrecht B wordt geheven naar de hoeveelheid water
die is geloosd.
- Voor de vaststelling van de hoeveelheid water wordt als
maatstaf aangehouden de van een waterleidingbedrijf in
het laatst aangevangen verbruiksjaarvoorafgaande aan
het belastingjaar, ingekochte hoeveelheid water,
b. Indien in het bedoelde verbruiksjaar niet of niet uit
sluitend van een waterleidingbedrijf water is ingekocht,
wordt de waterhoeveelheid geschat of verhoogd met de ge
schatte hoeveelheid water, die op andere wijze is ver
kregen