bij bijl. nr. 362
A - 5 -
Nakomen verplichtingen
Artikel 13
De verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van
de algemene wet inzake rijksbelastingen jegens burgemeester en
wethouders, gelden mede jegens de chef van de afdeling finan
ciën en belastingen ter gemeentesecretarie of diens plaats
vervanger
Voorlopige aanslag
Artikel 14
Na de aanvang van het belastingjaar, doch niet voor 1 mei, kan
aan de belastingplichtige in het rioolrecht B een voorlopige
aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag, waarop de
aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Inning
Artikel 15
De inning van het rioolrecht A geschiedt per maand door de
directeur van het gemeentelijk energie- en waterbedrijf,
waartoe dit recht wordt opgenomen in het totaalbedrag van de
maandelijks op te maken voorschotnota's.
Invorderbaarheid en betalingswijze
Artikel 16
1. Het rioolrecht A moet worden betaald binnen de op de nota's,
bedoeld in artikel 15, aangegeven termijn, welke termijn is
vastgesteld in het zesde lid van artikel 27 van de energie-
en waterverordening 1976.
2. Indien een belastingplichtige het rioolrecht A niet tijdig
heeft voldaan, geeft de directeur van het energie- en water
bedrijf daarvan schriftelijk kennis aan het hoofd van de
functie betalingsverkeer met opgave van de naam, het adres,
het achterstallige bedrag en zo mogelijk de reden van niet-
betaling
3. De aanslagen in het rioolrecht B zijn invorderbaar in twee
gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden
later
4. De betaling van het rioolrecht A geschiedt door storting of
overschrijving op de post- of bankrekening van het gemeente
lijk energie- en waterbedrijf.
5. De betaling van het rioolrecht B geschiedt door middel van
storting of overschrijving op de post- of bankrekening van
de gemeente.