gemeente Breda
E
bij bijl, nr. 362
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 277 van de gemeentewet;
besluit
vast te stellen de volgende verordening op de heffing van een
recht wegens het gebruik of genot van voor de openbare dienst
bestemde grond of water, waarvan de gemeente de eigendom dan
wel het beheer en onderhoud heeft en voor het hebben van voor
werpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde ge
meentegrond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater.
A. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Aard van de heffing
Voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde
grond of water waarvan de gemeente de eigendom dan wel het
beheer en onderhoud heeft en voor het hebben van voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente
grond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater wordt
onder de naam van precariorechten op grond van artikel 277
letter b, onder 1 en 3van de gemeentewet een recht geheven.
Artikel 2
Belastingplicht
Belastingplichtig is ieder:
a. die gebruik maakt of het genot heeft van voor de openbare
dienst bestemde grond of water waarvan de gemeente de eigen
dom dan wel het beheer en onderhoud heeft;
b. van wie, dan wel ten behoeve van wie, voorwerpen onder, op
of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of
voor de openbare dienst bestemd gemeentewater worden aange
troffen.
Artikel 3
Aanvang belastingplicht
Wanneer in deze verordening het recht is vastgesteld voor een
jaar, wordt, indien de belastingplicht in de loop van het
heffingsjaar ontstaat, voor de eerste maal slechts een aanslag
opgelegd over zoveel twaalfde gedeelten van een jaar als er nog
maanden overblijven (gedeelten van een maand voor een gehele
maand gerekend) en is voor elke maand 1/12 van het jaartarief
verschuldigd