- In het ontwerp-woonwagenplan van de provincie is te
lezen, dat woonwagencentra niet mogen gesitueerd in
"natuurgebieden en agrarische- of bosgebieden met
natuurwaarde". In het vigerend bestemmingsplan is
steeds over "agrarische c.q. bijzonder agrarische
doeleinden" gesproken.
- De gemeente beweert dat op Driekoningenoord maximaal
10 standplaatsen mogen overblijven, terwijl het
streekplan van de provincie melding maakt van maxi
maal 25 standplaatsen. Waarom dat verschil?
- Er bestaat gevaar voor nog verdere (planologische)
aantasting van het specifieke karakter van het
Ruitersbos indien eenmaal in een woonwagenlocatie is
voorzien
- De gemeente heeft nog niet bekend gemaakt wat zij
denkt te doen met het resterende terrein.
- Stedebouwkundig ingenieur Roorda van Eysinga (Delft)
heeft ter zake van de planologische structuur en de
landschappelijke waarden een rapport uitgebracht en
met betrekking tot de bestemming woonwagencentrum ter
plaatse negatief geadviseerd. De rapportage is desge
wenst voor de raadsleden beschikbaar.
b. Reactie.
Allereerst zullen wij ingaan op de motivering, waarom wij
tot deze locatie zijn gekomen.
Bij de beoordeling van een locatie in Ruitersbos zijn -
evenals bij de andere locaties - verschillende overwegin
gen de revu gepasseerd. Deze hebben betrekking op de
spreiding van woonwagenlocaties over de stad en de toetsing
aan ruimtelijke en sociale criteria. Op deze laatsten komen
wij hierna onder 2 terug.
Voor wat betreft de geografische spreiding van locaties
de rapportage van
wijken in de
de oplossing van
van woonwagenlo-
caxies ze vergroten.
In verband hiermee is ook van de wijk Ruitersbos een aan
deel gevraagd. Bij het zoeken naar een geschikte locatie
zijn sociale en ruimtelijke criteria gehanteerd.
De eindscore van de locatie Ruitersboslaangetoetst aan de
ruimtelijke criteria, komt uit op "indifferent", dat wil
zeggen, niet positief en niet negatief. Positief scoorde
deze locatie op de onderdelen "ontsluitingen en bereikbaar
heid", "hinderzones(b.v. spoorbaan, wijkverzamelingswag
hinderlijke bedrijven, waarbij dezelfde normen gehanteerd
worden als voor woondoeleindenen "toekomstige ruimte
lijke ontwikkeling" (waaronder wordt verstaan de reservering
voor noodzakelijk geachte functies).
zijn de uitgangspunten terug te vinden in
de ambtelijke werkgroep d.d. maart 1981.
Daarin wordt onder meer gesteld, dat alle
stad hun aandeel zullen moeten leveren in
de woonwagenproblematiek
Dit om de haalbaarheid van de realisering
-21-