Deze informatieverstrekking dient plaats te vinden zodra
dit in het belang is van een goede en democratische be
stuursvoering. Hieraan wordt in de artikelen 2 en 3 van
de W.O.B. nader inhoud gegeven.
Openbaarheid adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies
De commissies, welke hiermede zijn bedoeld, zijn nader
omschreven in artikel 3, tweede lid, van de W.O.B. Het
gaat hierbij om de commissies, die een gemeentelijk be
stuursorgaan adviseren. Er mogen in deze commissies (als
stemgerechtigde leden) géén ambtenaren zitting hebben,
die al de taak hebben om de bestuursorganen van de gemeente
te adviseren over de problematiek, waarvoor de adviescom
missie is ingesteld.
Ambtenaren, die secretaris of adviseur zijn van een advies
commissie, zijn volgens de regeling geen lid. Hierbij
is met name te denken aan de commissies als bedoeld in
artikel 61 e.v. van de gemeentewet. Alleen de adviezen
van de hierbedoelde commissies, die worden uitgebracht
met het oog op het te vormen beleid, worden openbaar ge
maakt.
Deze adviezen moeten, voor zover dat nodig en mogelijk
is, samen met een toelichting gepubliceerd worden door
(artikel 3, derde lid W.O.B.)
a. plaatsing ervan in een algemeen verkrijgbare uitgave;
b. deze afzonderlijk uit te geven en te zorgen dat deze
uitgave voor iedereen verkrijgbaar is;
c. deze ter inzage te leggen of een kopie ervan te ver
strekken.
Deze plicht tot openbaarmaking geldt niet voor adviezen
voor de uitvoering van reeds vastgesteld beleid.
DE RECHTSBESCHERMING EN DE W.O.B.
Tegen schriftelijke beslissingen op grond van de W.O.B.
staan de in de Wet Arob genoemde mogelijkheden tot ver
weer open. Ten gevolge hiervan is tegen deze beschikkin
gen mede de rechtsbescherming van de derde belanghebbenden
gewaarborgd. Overigens is bij Koninklijke Boodschap van
29 oktober 1981 een wijziging van de W.O.B. voorgesteld.
Dit voorstel is erop gericht om aan de W.O.B. een artikel
toe te voegen met de strekking, dat tegen beschikkingen
die berusten op hetgeen bij of krachtens deze wet is be
paald geen andere administratiefrechtelijke voorzieningen
openstaan dan die ingevolge de Wet Arob. Dit wetsontwerp
is tevens in overeenstemming met de tot stand gekomen
richtlijnen voor de keuze tussen Arob-beroep en beroep
op de Kroon (Stcrt. 23 maart 1981, nr. 56)die een voorkeur
uitspreken voor een gelijke beroepsregeling in dezelfde
soort zaken. Zodra deze wetswijziging van kracht zal zijn
geworden gelden voor alle door de onder W.O.B. vallende
organen genomen beschikkingen de krachtens de Wet Arob
openstaande voorzieningen (bezwaarschriften- en beroeps
procedure)