Artikel 2
De strekking van dit artikel is gelijk aan die van artikel
1, eerste lid, van de W.O.B. en artikel 2 van de modelver
ordening. Dit artikel regelt het recht op informatie op ver
zoek van de burger en de plicht van de overheid om die infor
matie te geven.
Samen met de uitzonderingen is de bepaling over de inwilli
ging van een informatieverzoek het meest essentiële artikel
van de W.O.B.
Het is goed ook hier nog eens op te wijzen, dat het niet
in de bedoeling van de wetgever heeft gelegen door het schep
pen van een wettelijke informatieplicht alle informatiever
strekking die vóór de inwerkingtreding van de W.O.B. plaats
vond, voortaan in formeel-juridische banen te leiden. Het
geven van inlichtingen door ambtenaren, die functionele con
tacten onderhouden met particulieren, zal normaal worden
voortgezet.
Artikel 3
Het eerste lid van dit artikel sluit aan op artikel 3 van
het B.O.B. Uit dit artikel vloeit voort, dat een verzoek
om informatie zowel schriftelijk als mondeling kan worden
gedaan.
In het tweede lid van dit artikel is aangesloten op artikel
73 van de gemeentewet. Op grond hiervan ontvangt de burge
meester en opent hij alle aan de raad of aan burgemeester
en wethouders gerichte stukken.
De bepaling in het derde lid, dat de verzoeker het bestuur
lijke onderwerp moet noemen waarover hij informatie wil heb
ben, is uitsluitend bedoeld om het mogelijk te maken documen
ten op te sporen die de gewenste gegevens bevatten. De burger
die om informatie vraagt zal namelijk in veel gevallen niet
weten, dat er een bepaald document bestaat. Uit artikel 2,
tweede lid, van het B.O.B. en de nota van toelichting daarop
blijkt, dat de wetgever niet heeft gekozen voor het zogenaam
de documentenstelsel, waarbij de verzoeker om een bepaald
document vraagt, maar voor het informatiestelsel, waarbij
de verzoeker vraagt om informatie over een bepaald onderwerp.
De voorschriften in het vierde tot en met het zesde lid van
dit artikel zijn een weergave van de artikelen 2 en 3 van
het B.O.B., maar dan op de gemeentelijke situatie toegepast.
Daarin staat dat een burger die informatie wil hebben niet
altijd zelf hoeft uit te zoeken waar hij die informatie kan
krijgen. Als de gemeente deze informatie niet heeft maar
een ander overheidslichaam wel, dan wordt de verzoeker door
verwezen. Er bestaat dus een verwijsplicht. Een functionaris,
die een verzoek om informatie ontvangt en daaraan niet kan
voldoen, omdat hij de gewenste informatie niet heeft of omdat
het een zaak betreft die niet tot zijn (dienst) onderdeel
behoort, moet de verzoeker op het juiste spoor zetten. Hij
zal de verzoeker zo enigszins mogelijk het juiste adres moeten
wij zen.