De verzoeker mag niet van het kastje naar de muur worden
gestuurd. Van te voren moet goed worden bekeken, of de ver
wijzing juist is. Voorts moet de verzoeker schriftelijk op
de hoogte worden gesteld dat het verzoek is doorgezonden,
indien het om een schriftelijk verzoek gaat.
Artikel 4
Indien iemand informatie wenst zal deze die veelal op korte
termijn nodig hebben.Het in behandeling nemen van een verzoek
om informatie kan bovendien in de praktijk betekenen, dat
de gevraagde informatie meteen wordt gegeven. De term "meteen"
zal in de praktijk nader inhoud krijgen. Hierbij moet de
actualiteit van het onderwerp, waarover informatie wordt
gevraagd, als uitgangspunt worden gezien. Voor het overige
wordt in dit verband verwezen naar artikel 6.
Ook in het tweede lid van dit artikel is aangesloten op arti
kel 73 van de gemeentewet. Ondanks dat verzoeken om informa
tie door gemachtigden kunnen worden afgedaan (artikel 7)
blijven deze bestuursorganen door deze werkwijze op de hoogte
van de gang van zaken.
Artikel 5
De praktijk is, dat burgemeester en wethouders "de beschik
king hebben" over vrijwel alle informatie op de secretarie
en bij de diensten. Het publiek, dat die informatie wil heb
ben, zal dat dan ook niet gauw aan de gemeenteraad vragen.
Wanneer de raad zelf over zo'n verzoek zou beslissen zou
dit teveel tijd kosten. Daarom staat in het eerste lid, dat
burgemeester en wethouders namens de gemeenteraad op deze
verzoeken beslissen. De raad moet op de hoogte blijven van
deze verzoeken en de afhandeling ervan. Dit is krachtens
de tweede volzin in dit lid gewaarborgd.
Voor het overige staan in dit artikel aanwijzingen voor de
burgers tot wie zij een verzoek om informatie kunnen richten.
Hieruit blijkt ook welk bestuursorgaan verantwoordelijk is
voor een beslissing over een verzoek om informatie. De be
slissingsbevoegdheid kan veelal worden opgedragen aan één
of meer gemachtigden. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 7.
Artikel 6
In dit artikel is tot uitdrukking gebracht, dat gevraagde
informatie zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval steeds
binnen een redelijke termijn zal worden verschaft.
In de modelverordening staat een termijn van 10 dagen, die
éénmaal met 10 dagen kan worden verlengd (artikel 8)
Hiervan is om de volgende redenen afgeweken.
In een aantal situaties zullen deze termijnen onwerkbaar
kort blijken te zijn. Zo zal de beslissing tot weigering
van de gevraagde informatie door het bestuursorgaan zelf
moeten worden genomen. Het ligt in de bedoeling, dat alsdan
een gemachtigde niet tot het nemen van de beslissing bevoegd
zal zijn.