- 13' - Het eerste lid van dit artikel legt een verband met die Priva- cyverordeningZolang die verordening nog niet in werking is getreden zullen de belangen steeds weer met uiterste zorg vuldigheid moeten worden afgewogen. Verder is in het eerste lid rekening gehouden met de komst van een (landelijke) Privacywet en de Wet op persoonsadministratie. In het tweede en derde lid van dit artikel is de bescherming van derden nader uitgewerkt. Het gaat hierbij om zowel zakelijke als persoonlijke gegevens. De termijn die redelijkerwijs aan derden gesteld kan worden zal, afhankelijk van de omstandigheden, nader moeten wor den bepaald. Duidelijkheidshalve wordt hieraan nog toegevoegd, dat het volgen van deze procedure niet is voorgeschreven wanneer de verzoeker over gegevens, die op zich zelf betrekking hebben, informatie vraagt. Artikel 11 De eerste twee leden sluiten aan op artikel 4, 2e en 3e lid van het B.O.B. De wetgever heeft bepaald, dat een afwijzende beslissing schriftelijk moet worden meegedeeld, om op die manier een beroep op de Wet-arob mogelijk te maken. Dit is in de gevallen, die in het eerste lid bedoeld zijn, ook van belang voor het vastleggen van de redenen, waarom een verzoek geheel of gedeeltelijk is afgewezen. In het tweede en het derde lid van dit artikel is rekening gehouden met mogelijk in het geding zijnde belangen van derden. Het derde lid geeft bovendien de mogelijkheid om in de tijd die ligt tussen de beslissing en het daadwerkelijk verstrekken van de informatie, een beslissing te vragen van de voorzitter van de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Artikel 12 In deze bepaling zijn de artikelen 5 en 6 van het B.O.B. gecombineerd. Het eerste lid geeft aan, dat de informatie op vier verschillende manieren kan worden gegeven. Door de eerste twee (inzage en kopie) geeft men de letterlijke tekst vrij van de documenten, die de verlangde informatie bevat ten. Op de twee andere manieren kan slechts beperkt kennis worden genomen van de verlangde informatie. Het is daarbij denkbaar, dat een combinatie van deze vormen wordt toegepast. Daarbij is het mogelijk, dat niet de hele tekst wordt vrij gegeven. Te denken is hierbij aan gevallen, dat: le. voor een deel van de tekst één van de uitzonderingsgron den geldt (artikel 4 van de wet; artikel 8 van de veror dening) 2e. in een stuk voor intern beraad gegevens of opvattingen voorkomen, die op grond van artikel 9 van de verordening niet gegeven mogen worden; 3e. de vlotte voortgang van de werkzaamheden in de knel zou komen door de vorm waarin de informatie gegeven zou wor den.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1885