- 7 -
bijl. nr. 424
De gemeentelijke rol
De gemeente treedt zoals hiervoor gesteld in twee hoedanighe
den op, nl. als grondeigenaar (privaatrechtelijk) en als
publiek-rechtelijke overheid.
In het landbouw/ruilverkavelingsgebied heeft de gemeente ca.
170 ha. in eigendom (ongeveer 21% van de totale oppervlakte).
De reden van zoveel eigendommen in dit gebied is gelegen in het
feit, dat de uitbreidingsplannen het gehele gebied Haagse
Beemden betroffen, waarbij in een vroeg stadium is opgekocht.
Voorts heeft de ondergrond van wegen en waterlopen een opper
vlakte van 11 ha., welke bij de grenswijziging met Prinsenbeek
aan de gemeente Breda zijn overgedragen.
Ten aanzien van het bezit aan cultuurgrond in het buitengebied
hebben wij ons steeds op het standpunt gesteld, dat deze gron
den te zijner tijd dienen te worden afgestoten, aangezien het
geen gemeentelijke taak is agrarisch- bedrijfsmatig te
opereren
Wij denken hierbij primair aan afstoting aan het bureau Beheer
Landbouwgronden.
Met het afstoten van deze gronden gaan echter financiële ver
liezen gepaard, daar de opbrengstprijs van deze gronden lager
ligt dan de boekwaarde van deze gronden.
De boekwaarde bestaat uit de verwervingskosten en een - door
het tijdsverloop - niet onaanzienlijk bedrag aan renteverlie
zen. Onder het hoofd financiële consequenties zal hierop nader
worden ingegaan.
Het afstoten van de niet benodigde gronden houdt in het kader
van de ruilverkaveling in, dat de gemeente al haar gronden in
brengt, zulks onder opgave van oppervlakten, die zij wederom
wenst toebedeeld te krijgen en het doel waarvoor die toedeling
dient te geschieden.
Op deze wijze kan de gemeente enerzijds haar wensen doen hono
reren en anderzijds de niet door haar benodigde gronden doen
aanwenden voor de realisering van de ruilverkaveling.
Op basis van de gegevens van het structuurplan 1980 en de
concept-nota buitengebied 1980 menen wij tot de volgende opstel
ling te kunnen komen: