bijl. nr. 424 Relatie notagebied Het gaat hier om het gebied Rooskensdonkgelegen in het uiter ste noord-westen van het ruilverkavelingsblokdat vooral waarde heeft als broed- en fourageerplaats voor vele soorten vogels De rijksoverheid heeft dit gebied aangewezen als reservaatge- bied, als bedoeld in de nota betreffende de relatie landbouw en natuur- en landschapsbehoud (relatienota). Door een verhoging van de grondwaterstand in dit gebied zal voor andere landbouwgebieden wellicht extra drainage nodig zijn; de kosten hiervan komen voor rekening van de eigenaar van dit gebied. De gemeente Breda is thans grotendeels eigenaar. Wij stellen ons evenwel op het standpunt, dat deze kosten op generlei wijze voor rekening van de gemeente Breda mogen komen, ook niet via een gereduceerde prijs bij afstoting. Ook hier dient het uitgangspunt van afstoting overigens onver kort gehandhaafd te blijven. Hierover zijn thans onderhandelin gen gaande met het bureau Beheer Landbouwgronden. Verpachte gronden Wij zijn van mening, dat deze gronden afgestoten dienen te wor den aan de pachters, dan wel aan het bureau Beheer Landbouwgron den In het bovenstaande is geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen de privaatrechtelijke en publiekrechtelijke aspecten, aangezien grondbeleid een wezenlijk instrument is om een aantal beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Hierbij valt onder meer te denken aan de rol van de gemeente als producent en beheerder van recreatieve voorzieningen en als "natuurbeheer der." Naast het grondbeleid staat als instrument ter beschikking de Wet op de ruimtelijke ordening. In concreto betekent dit het maken van een bestemmingsplan. In Uw vergadering van 16 februari 1982 heeft Uw raad besloten een krediet groot f 99.356,-- beschikbaar te stellen voor het maken van een ontwerp-bestemmingsplan door bureau Margry. Dit ontwerp-bestemmingsplan zal U bij afzonderlijk preadvies op korte termijn worden aangeboden. Door de St.A.R. is ongevraagd advies uitgebracht met betrek king tot de ruilverkaveling Haagse Beemden-Oost. Hierin wordt op een aantal punten belangrijk afgeweken van de reeds genomen besluitvorming, dan wel de huidige planvorming. Hoewel wij de waarde van deze adviezen zeker niet ontkennen, integendeel, achten wij de ruilverkavelingsprocedure, alsmede de besluitvorming rond de landgoederenzone in een zodanig vergevorderd stadium, dat wij het binnen dit kader niet zinvol achten inhoudelijk op de adviezen van de St.A.R. in te gaan. Mogelijk zullen wij in het kader van de besluitvorming rond het ontwerp-bestemmingsplan wel nader ingaan op de adviezen. - 10 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 1969