aan de raad der gemeente Breda Bijlage nr. 434 Fb/8212627 Voorstel van burgemeester en wet houders tot de tarieven verordening 19 10 1982 houders tot extra verhoging van de tarieven van de Precario- In de Algemene politieverordening 1978 zijn verschillende bepalingen opgenomen die het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of - water regelen. Deze regels zijn gesteld in verband met een veilige en esthetisch verantwoorde inrichting van dé openbare ruimte. De Algemene politieverordening 1978 bepaalt, dat het hebben van voorwerpen op, onder of boven de openbare gemeentegrond of -water slechts is toegestaan krachtens een door burgemeester en wethouders verleende vergunning (artikel II en 134). De controle op deze bepalingen wordt uitgeoefend door de dienst van openbare werken. Voor deze controle en het voorbereiden van het afgeven van deze vergunningen worden kosten gemaakt. Bij de rapportage 2e fase hug-operatie is door de dienst van openbare werken ten aanzien van bovengenoemde activiteit voorgesteld te onderzoeken of tot herinvoering van het heffen van leges voor het verlenen van deze A.P.V.-vergunningen kan worden overgegaan, zulks in verband met het streven om deze activiteit kostendekkend te doen zijn. Per jaar worden ongeveer 1200 APV-vergunningen verleend Bij een kostendekkend tarief zou een legestarief van f 95,per vergunning vastgesteld moeten worden. In hoofdstuk III van het hug-rapport 2e fase, waarmede de toenmalige raad akkoord is gegaan is, zonder dat het voorgestelde onderzoek had plaatsgevonden, reeds een invoering van leges van f 95, per te verlenen vergunning in het vooruitzicht gesteld. De opbrengst ervan werd op f 1 14.000,geraamd. Thans wordt na een ingesteld onderzoek geconcludeerd dat het heffen van f 95,leges voor het verlenen van een A.P.V.-vergunning niet het gewenste resultaat, dat wil zeggen een extra inkomstpost van f 1 14.000, zal opleveren. Uit het onderzoek bleek, dat tot voor het jaar 1966 voor het verlenen van een A.P.V.-ver- gunning aan leges f 1,werd geheven (algemeen tarief dat thans ingevolge artikel 5 van de legesverordening f 2,30 be draagt). Omdat de inning van deze leges praktisch onuitvoerbaar was is bij raadsbesluit van 16 december 1966 in de legesveror dening een bepaling opgenomen op grond waarvan het afgeven van een dergelijke vergunning van de legesheffing werd vrijgesteld. De inning bleek praktisch onuitvoerbaar omdat degenen die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 2025