aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 435
St/8207988 Voorstel van burgemeester en wet-
24-8-1982 houders tot het ongegrond ver
klaren van de bezwaren van
A.C. van Gurp en 39 andere be
woners van de Vuchtstraat, inge
diend op grond van artikel 7,
lid 2 van de Wet arob tegen
het besluit van de raad van 13
mei 1982 tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit voor een
perceel achter de Vuchtstraat.
9
IInleiding
Bij schrijven van 11 juni 1982, ingekomen 15 juni 1982 is
één bezwaarschrift* op grond van de Wet administratieve
rechtspraak overheidsbeschikkingen ingediend door 39
bewoners van de Vuchtstraat.
Bij afzonderlijk schrijven van 23 juni 1982, ingekomen op
28 juni 1982 is een afzonderlijk bezwaarschrift ingediend
door A. van Gurp, Vuchtstraat 76.
De bezwaren richten zich tegen het besluit* van Uw raad
van 13 mei 1982, waarbij is verklaard, dat een bestem
mingsplan wordt voorbereid voor een terrein gelegen
tussen de Vuchtstraat en de Doornboslaan.
Het betreffende voorbereidingsbesluit is genomen ten einde
op basis van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke
ordening op zo kort mogelijke termijn medewerking te
kunnen verlenen aan de realisering van een woonwagen
standplaats voor de familie Van Toren op genoemd perceel.
Op 17 november 1982 heeft ons college aan de familie Van
Toren ontheffing verleend van artikel 10 van de Woon-
wagenwet om buiten Driekoningenoord een afzonderlijke
standplaats te mogen innemen.
Op 6 april 1982 hebben wij hiervoor het onderhavige ter
rein aangewezen.
Het bezwaarschrift van de 39 bewoners van de Vuchtstraat
houdt in:
1er is geen gelegenheid vooraf geweest voor de buurt
bewoners om hun bezwaren kenbaar te maken;
2. de sociale gebondenheid met de buurt is nauwelijks aan
wezig;