bijlage nr. 435
Het voorbereidingsbesluit is op 28 mei 1982 bekend
gemaakt, zodat de bezwaarschriften ook binnen de wette
lijke termijn zijn binnengekomen.
Op grond van het bovenstaande zijn wij tot de conclusie
gekomen, dat de bezwaarmakers in bezwaren ontvankelijk
dienen te worden verklaard.
IIIBeoordeling bezwaren
Alvorens op de relevante bezwaren in te gaan zij voorop
gesteld, dat alleen heroverweging van Uw besluit aan de
orde is op basis van de bezwaren, welke zich rechtstreeks
richten tegen de betreffende beschikking en de daaruit
voortvloeiende rechtsgevolgen. Dit betekent, dat bezwaren
welke zich richten tegen toepassing van artikel 10 van de
Woonwagenwethet beschikbaar stellen van het krediet voor
de inrichting van het terrein en de oprichting van de unit
en de hoogte van het huurbedrag geen aspecten zijn welke
thans bij Uw nadere overweging betrokken dienen te worden.
Met name gaat het om de vraag over het al dan niet aan
vaardbaar zijn van de woonwagen en de unit op deze plaats
uit een oogpunt van ruimtelijke ordening, in het bijzonder
in relatie met de reeds aanwezige woonbebouwing.
Het onderhavige perceel maakt deel uit van een groot braak
liggend terrein, gelegen tussen (voor zover niet bebouwd
met woningen) de Vuchtstraat en de Doornboslaan.
In het raadsvoorstel alsmede in het daarop gebaseerd raads
besluit inzake het voorbereidingsbesluit is geen melding
gemaakt van de exacte ligging van het perceel; verwezen is
naar een tekening (met nummer genoemd)waarop de locatie
exact was aangegeven. Omtrent de precieze locatie kan dan
ook geen misverstand bestaan.
Het onderhavige terrein heeft de bestemming passieve
recreatie. Gezien de lange duur welke gemoeid is geweest
met de aanwijzing van de locatie waren wij van oordeel (en
Uw raad heeft zich daar achter gesteld)dat medewerking
aan de realisering van de standplaats diende te worden
verleend via de versnelde procedure van artikel 19 van de
Wet op de ruimtelijke ordening. Binnen het kader van de
artikel 19-procedure zouden belanghebbenden voldoende
mogelijkheid hebben hun bezwaren naar voren te brengen.
Het was ons voornemen ook eerst tot inrichting van het
terrein over te gaan nadat Uw raad het voorbereidingsbe
sluit zou hebben genomen, de belanghebbenden in de gelegen
heid waren gesteld hun bezwaren kenbaar te maken en indien
geen bezwaren zouden worden ingediend, de verklaring van
geen bezwaar door gedeputeerde staten zouden zijn
afgegeven. Indien bezwaren zouden worden ingediend zou een
en ander nader worden bezien, zo hebben wij destijds aan
de raadsman van de familie Van Toren geschreven. Dit
willen wij thans met U doen in het kader van deze Arob-
procedure
- 3 -