bijlage nr. 447
Deze voorwaarden liggen op de volgende terreinen:
- het hanteren van de richtlijnen van het B.B.I. voor het
opstellen van taakstellende begrotingen;
- de boven weergegeven voorwaarden voor shirtreclame;
- maatregelen en aanpassingen binnen het bestaande ver
goedingensysteem. Dit vooruitlopend op de volledige
afschaffing
- verbetering van de relatie met het publiek;
- het tot stand komen van een meerjarenplan.
De discussienota van het B.B.I. die als basis voor dit
beleidsplan kan dienen, is in bespreking bij alle externe
geldgevers. Getracht wordt voor 1 maart 1983 een door alle
betrokkenen ondersteund meerjarenplan gereed te hebben.
Welke positie de gemeentelijke overheid binnen dit proces
gaat innemen is nog niet geheel duidelijk. Een grote mate
van éénsgezindheid lijkt echter wel aanwezig t.a.v. afbouw
van de directe subsidies in de exploitatie en terug
houdende bemoeienis t.a.v. de accommodatie.
In par. 7 van dit voorstel wordt op dit laatste aspect
nader ingegaan.
3. De begroting van N.A.C. voor het seizoen 1982/1983
De begroting 1982/1983 (ligt vertrouwelijk ter visie) sluit met
een nadelig saldo van f 363.000,(gelijk aan nadelig saldo
seizoen 1981/1982). Deze begroting heeft inmiddels de goed
keuring van het B.B.I. verworven. Op dit nadelig saldo dienen
de subsidies van de externe geldgevers t.w. S.N.S. en C.R.M. in
mindering te worden gebracht. In de taakstellende begroting is
rekening gehouden met een gemeentelijke directe subsidie van
f 110.000,--.
4. Ballast Nedamplan
De gewijzigde economische omstandigheden hebben het college
ertoe gebracht Ballast Nedam uit te nodigen om na te gaan in
hoeverre een haalbaarheidsonderzoek m.b.t. de bouw van een
nieuw stadion reëel is.
Op 16 juni van dit jaar heeft de Ballast Nedam groep de resul
taten daarvan aan ons college voorgelegd (rapport ligt ter
inzage). Het plan voorzag in een gecombineerde bouw van een
voetbalstadion met kantoor- en detailhandelsruimte.
De belangrijkste argumenten die hebben geleid tot een niet
verder ingaan op deze bouwplannen zijn:
a. een oppervlak van 11.000 m2 detailhandelsruimte is strijdig
met hetgeen in het beleidsplan perifere detailhandel is ge
formuleerd en op de genoemde locaties onaanvaardbaar;
b. het beschikbaar komen van 20.000 m2 kantoorruimte is op dit
moment niet gewenst gezien het bestaande overschot;
c. de financiële opzet vertoonde een tekort van 4.35 miljoen,
waarbij reeds de grondopbrengst van het oude en nieuwe com
plex ter financiering waren aangewend.
- 3 -