bijlage nr. 447 c. Financiële en beleidsmatige ontwikkelingen bij N.A.C. en het beroepsvoetbal Deze worden voor een groot deel bepaald door de standpunten van rijksoverheid en K.N.V.B. In par. 2 van dit voorstel is hier al op ingegaan. Het zal duidelijk zijn dat geen eenduidige beleidslijnen hieruit zijn te destilleren. Het betaalde voetbal blijft een verschijnsel dat beïnvloed wordt door een aantal niet te voorspellen factoren, zoals bijv. de publieke belangstel ling, de inkomsten uit sponsoring en reclame en de positie van de rijksoverheid. De b.v.o. N.A.C. blijft hier ook van afhankelijk. Het hiermee rekening houden in Breda zal zich dan ook alleen maar kunnen beperken tot het volgen van en inspelen op deze ontwikkelingen. In algemene zin hecht het college eraan hier te vermelden dat het bestuur van N.A.C. een goed en doelmatig beleid heeft gevoerd. Zowel in de landelijke gezondmakingsoperatie als in het Bredase is met inachtneming van de eigen belangen gestreefd naar een goede samenwerking en het leveren van een goed produktOok het onderhoud kon tot nu toe met de daar voor binnen de begroting gereserveerde middelen tot tevreden heid worden uitgevoerd. Het college acht de b.v.o. N.A.C. dan ook zeer wel in staat de gefaseerde afbouw van subsidie op te vangen in de exploitatie (shirtreclame). Bovenstaande overwegingen brengen het college ertoe aan Uw raad voor te stellen, niet tot het overnemen van het onder houd van het NAC-complex over te gaan en de tot nu toe ge volgde werkwijze te continueren. Deze werkwijze houdt in dat een onderhoudscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente en N.A.C. conform het bepaalde in artikel 4 van de huurovereenkomst met N.A.C. de uitvoering van het onderhoud toetst (regeling ter zake ligt ter visie). 8. Conclusie In de bovenstaande paragrafen zijn de beleidsvoornemens en de achtergronden ervan m.b.t. de betaald voetbalorganisatie N.A.C. weergegeven. Samenvattend stellen wij Uw raad voor: 1. de subsidie aan N.A.C. te stellen op: f 0,75 per betalende toeschouwer voor het seizoen 1982/1983 met een minimum van f 75.000, f 0,50 per betalende toeschouwer voor het seizoen 1983/1984 met een minimum van f 50.000, f 0,25 per betalende toeschouwer voor het seizoen 1984/1985 met een minimum van f 25.000, 2. de subsidiëring te doen plaatsvinden onder de voorwaarden zoals geformuleerd in het bij dit raadsvoorstel behorende besluit - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 2087