Wijkverwarming is in een aantal wijken aanvaard, waarbij aan vankelijk als brandstof zware olie werd gebruikt. Dit impli ceerde dat wijkverwarming geen baten opleverde voor het gasbe drijf. Door stijging van de olieprijzen en energiecrisis werd als brandstof t.b.v. wijkverwarming op gas overgeschakeld; hier voor konden met Gasunie grootverbruikerscontracten worden afge sloten. Door levering van gas ontstond bij het gasbedrijf een winst op gasleverantie De uitgangspunten wijkverwarming (nl. olie danwel grootverbrui kerstarief gas) worden nu doorkruist door een extern genomen maatregel, te weten overschakeling op blokverwarmingstarieven. Op grond van het voorgaande stelt ons college voor om de extra bruto-marge voor het gasbedrijf ad 323.000,per jaar, in gaande per 1 januari 1980 ten gevolge van het toepassen van het blokverwarmingstarief ten gunste van het wijkverwarmings- project te brengen. Voor de wijk IJpelaar sec zou een derge lijke compensatie 102.000,bedragen. Het is mogelijk genoemd bedrag te verdelen over de wijken naar rato van de geleverde hoeveelheden gas per ketelhuis. Wij stellen echter voor een andere methode toe te passen. Wij hebben doen nagaan of de wijkverwarmingskosten voor de ver schillende wijken in evenwicht zijn. Daarbij is het totaal kosten- pakket bij wijkverwarming - derhalve het vastrecht en het vaste en variabele deel van de brandstofkosten - vergeleken met de kosten bij individuele verwarming. Wij achten het niet relevant in dit voorstel de kosten bij indi viduele verwarming uitgebreid toe te lichten, enerzijds niet omdat landelijk door de Vestin naar een uniform tarief wordt gezocht, anderzijds omdat bij de exploitatie van wijkverwarming niet het uitgangspunt wordt gehanteerd, dat de wijkverwarmings- kosten gelijk moeten zijn aan de kosten van individuele ver warming Het gaat thans om een onderzoek naar een evenwichtige toereke ning van kosten aan alle aangeslotenen op de wijkverwarming Uitgangspunten Het onderzoek gaat uit van de gedachte, dat gasverbruik bij individuele verwarming voorheen kon worden bepaald door de in- stallatiewaarde volgens DIN 29 1") te vermenigvuldigen met 1500 bedrijfsuren 2") en de uitkomst om te rekenen naar m3 aardgas, rekening houdend met het gebruiks-rendement van een gasketel. Thans wordt ervan uitgegaan, dat energiebesparing door de hoge gasprijs hetzij door energie-bewustheid, leidt tot een gemid delde vermenigvuldigingsfactor van 1275 bedrijfsuren. In een enkel geval, waarin bij een groep woningen een meetten- dens is geconstateerd die een zeer grote terughouding in het verbruik doet veronderstellen wordt de vermenigvuldigingsfac tor gesteld op 1150 uren. Bij individuele ruimteverwarming op gas in de laagbouw is steeds sprake van bemeterde levering, omdat altijd een gasmeter wordt geplaatst 2 bijl. nr. 66

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 249