verslaafd in de leeftijdsgroep van 16 - 25 jaar. Van de gebruikers
groep zijn er in 1980 25 bij de G.G.D. geweest in verband met de
methadonverstrekking
Gebruikers van Surinaamse en Antilliaanse afkomst
Bij de Stichting Sociaal Kultureel Werk voor Surinamers (SSKS)
waren, toen deze stichting nog funktioneerde40 ernstig ver
slaafden bekend. Het C.A.D. heeft contact met ongeveer 20 ver
slaafden, waarbij het slechts in enkele gevallen jongeren betreft
die ook contact hadden met de S.S.K.S.
Van de jongeren die bij de G.G.D. komen (14) waren de meesten wel
bekend bij de S.S.K.S.
Geconstateers moet worden dat in Breda minimaal 60 verslaafde
jongeren van Surinaamse en Antilliaanse afkomst zijn.
Mede gelet op het feit dat druggebruikers niet geacepteerd wor
den door niet-gebruikers en hierdoor nauwelijks deelnamen aan
het sociaal-kultureel werk voor Surinamers, moet worden aange-
nomen dat de groep Surinaamse verslaafden in werkelijkheid groter
is.
Het opheffen van de S.S.K.S. heeft tot gevolg gehad, dat het zicht
op de Surinaamse groep verslaafden is afgenomen. Het C.A.D. blijkt
voor veel Surinaamse verslaafden niet toegankelijk.
Pas sinds enkele maanden is bekend dat drugproblematiek onder
Antillianen bestaat en groeiende is.
Gebruikers van Turkse en Marokkaanse afkomst.
Ook pas sedert enkele maanden bestaan er aanwijzingen dat drug
gebruik bij Turkse en Marokkaanse jongeren voorkomt en het gebruik
vooral bij de jongere Turken en Marokkanen groeiende is.
3.1.2. Ontwikkeling harddruqproblematiek in Breda.
Tijdens de bijeenkomst van 14 juni 1979 van welzijnsinstellingen
(zie hoofdstuk 2), die als doel had de aard en omvang van de drug
problematiek in Breda te bekijken, werd vanuit de ervaringen van
de verschillende instellingen gezamenlijk geconcludeerd dat:
- het aantal gebruikers toeneemt;
- het gebruik verschuift naar jongere leeftijd;
- de mate van gebuik toeneemt.
Deze conclusies worden onderschreven door informatie van de drug
verslaafden zelf.
Deze tendens die al in 1979 werd waargenomen heeft zich de afge
lopen periode in ieder geval voortgezet.
In hoofdstuk 1 kwam al naar voren dat indien het gemeentelijk
jongerenbeleid, maar ook dat van de overheid, zich niet richt op
het wegnemen van een aantal maatschappelijke oorzaken, dat tot
harddrugverslaving kan leiden, het aantal jongeren dat vanuit de
knelsituaties overgaat tot drugverbruik zal toenemen. Dit mede
gezien het feit dat oplossingen voor een aantal maatschappelijke