signalering: dit komt met name naar voren in het overleg met
de plaatselijke instellingen en de gemeente, in het overleg
met de rechterlijke macht en in het overleg met zuster-in-
stellingen in den lande.
^"ter verduidelijking: met psycho-sociale hulpverlening wordt bedoeld
een methodische begeleiding van veranderingsprocessen; met maat
schappelijke hulpverlening begeleiding op het terrein van werk,
huisvesting, uitkering e.d.
C. Bereik doelgroep
Het C.A.D. heeft in 1980 met ongeveer 80 drugverslaafden een
min of meer langdurig contact onderhouden.
Van deze 80 zijn 16 jongeren van Surinaamse, 7 van Molukse
en 3 van Antilliaanse afkomst.
Ongeveer 60 van de groep van 80 is binnengekomen via justitie
is vroeger via justitie met het C.A.D. in contact gekomen of
kwam tijdens de periode dat men contact had met het C.A.D.
met justitie in aanraking.
Met een groep van ongeveer 50 drugverslaafden komt het C.A.D.
incidenteel in contact. Hierbij leidt de kennismaking niet
tot een langdurig hulpverleningscontact.
Recente gegevens worden verstrekt in bijlage V.
De hulpverleners (1%) treden actief naar buiten ter motivering
van cliënten, wanneer dezen zichzelf aanmelden of door bij
voorbeeld justitie, andere instellingen of ouders worden aange
meld.
Een soortgelijkende (outreachende) benadering van de rest van
de doelgroep is door personeelsgebrek niet mogelijk.
Door personeels- en ruimtegebrek is het evenmin haalbaar dat de
hulpverleners nauwer betrokken worden bij de methadonverstrekking
van de G.G.D.waardoor ook die ingang tot de doelgroep voor
een groot deel verloren gaat.
Resumerend moet gesteld worden.dat het huidige hulpaanbod van
het C.A.D. volstrekt onvoldoende tegemoet komt aan de hulpvraag
van de doelgroep, de harddruggebruikers.
D. Preventie
Het aanstellen van een preventie-functionaris bij het C.A.D.
in 1979 heeft het mogelijk gemaakt meer en gerichter preventief
te werken op het gebied van de verslavingsproblematiek.
Richt behandeling (curatie) zich op de oorzaken en gevolgen
van problematisch druggebruik, de preventie tracht het versla
vingsgedrag en al haar gevolgen te voorkomen.
Preventie wordt dan ook niet losgezien van de behandeling,
maar veeleer als een aspect van hulpverlening naast behandeling.
Preventie richt zich vooral op die groepen, personen, welke
ernstig gevaar lopen met de drugproblematiek in aanraking en/of
besmet te worden. Hierbij kunnen 2 groepen onderscheiden worden:
1. groepen met een verhoogd risico;
2. sleutelfiguren.
Wegens personeelsgebrek richten de preventieve activiteiten
i