-14.
de politie wordt ingesloten de Reclasseringsraad hiervan op de hoogte
wordt gesteld. De aanmeldingen worden dan verdeeld onder de drie
reclasseringsinstellingenC.A.D., A.R.V. en de reclasseringsafde-'
ling van het Leger des Heils. De aangewezen instelling bezoekt degene
die ingesloten is (vroeghulp).
Te doen gebruikelijk verwijst de A.R.V. druggebruikers naar het C.A.D.
Overheerst echter de psychiatrische component ten opzichte van de ver
slaving, dan neemt de sociaal-psychiatrische afdeling van de A.R.V.
de hulpverlening ter hand. Cliënten van het C.A.D. worden op deze ba
sis ook naar de A.R.V. verwezen.
Een aantal verslaafden komt met lichamelijke klachten in het ziekenhuis.
Veelal vindt hier dan detoxificatie plaats, waarbij het C.A.D. een
consulterende functie heeft.
Incidenteel worden drugverslaafden door de huisarts naar het C.A.D.
verwezen. Hoewel in de regio Breda alleen de G.G.D. methadon verstrekt,
bestaat onvoldoende inzicht in anderevervangende middelenverstrek
king door huisartsen.
3.3.2. Verwijzing buiten Breda
A. Verwijzing door C.A.D. enA.R.V.
Indien ambulante hulpverlening niet tot de mogelijkheden behoort,
maar mogelijkheden tot groei wel aanwezig zijn, wordt verwezen
naar een opvang- en ontwenningscentrum. Met name wordt verwezen
naar de Sosjale Joenit in Bergen op Zoom, de Heemraadsingel in
Rotterdam en de Beukemakliniek in Groningen. Doel van deze vorm
van hulpverlening is detoxificatie en motivering tot deelname
aan therapeutische behandeling.
De tweede stap is dan verwijzen naar een drugvrije therapeutische
gemeenschap Stichting Hulp aan Druggebruikers (H.A.D.) in Eind
hoven en Oirschot, Breegweestee in Eelde, Leefdael in Beek en
Donk, de Essenlaan in Rotterdam en Arta in Zeist.
Een andere mogelijkheid waarvan gebruik gemaakt wordt is het
therapeutisch dagcentrum in Dordrecht. Vooral jonge mensen
20 jaar) met nog maatschappelijke contacten buiten de
"scene" (thuiswonend, niet gebruikende partner of vrienden)
worden hiernaar verwezen.
B. Verwijzing door Stichting Tjandu
Ook Stichtinéj Tjandu verwijst Molukse drugverslaafden uit Breda
naar de onder A. genoemde instellingen. De resultaten zijn niet
bevredigend, omdat de aanpak van deze centra, naar de mening
van de Stichting, niet aansluit bij de aard van de Molukse
jongeren. Behandeling van Molukse jongeren wordt in veel geval
len voortijdig afgebroken. Stichting Tjandu streeft naar een
landelijke ontwenningskliniek voor Molukse jongeren.
3.4. Samenvatting en conclusies
Gezien het aantal verslaafden in Breda, minimum aantal 370," en ge
zien het aantal hulpverleningsmogelijkheden in Breda, kan slechts
één conclusie getrokken worden namelijk dat het hulpverleningsaanbod,
specifiek gericht op de drugverslavingsproblematiek volstrekt onvol
doende te noemen is.
Daarbij kan ook gesteld worden dat vanwege de beperkte mankracht