2 bijl. nr. 90
ad. b. wanneer in de huidige situatie gedacht wordt aan re
novatie van de atletiekacconunodatie tot het niveau
van de normale atletiekbeoefening dan behoort een
dergelijke accommodatie voorzien te worden van een
kunststoftoplaag om dat een dergelijke baan:
- praktisch weersongevoelig is;
- praktisch onderhoudsvrij is;
- intensief gebruik toestaat;
- in vergelijk met een sintelbaan grotere gebruiks
mogelijkheden kent.
Gezien de grote nadelen welke kleven aan renovatie van de
sintelbaan, daarbij gelet op het financiële aspect en de sub
sidiemogelijkheden, waarop later in dit voorstel wordt inge
gaan, heeft ons college gekozen voor aanleg van een atle
tiekbaan met een kunststoftoplaag
Pogingen om tot realisering te komen
In 1975 is door de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie
en de Nederlandse Sport Federatie een beleidsplan opgesteld,
welke voorzag in de realisering of renovering van een 5-tal
atletiekbanen tot banen met een kunststoftoplaagwelke ge
spreid lagen over Nederland.
Naast de bijdragen van gemeenten, die hiervoor in aanmerking
wilden komen waren gelden beschikbaar uit de toto/lotto-op
brengsten
Eind 1975 heeft de gemeente Breda zich in dit kader kandi
daat gesteld bij de K.N.A.U. voor renovatie van haar atle-
tiekcomplex.
Te zelfder tijd heeft de gemeente Breda het provinciaal be
stuur gevraagd om haar financiële medewerking in deze te ver
lenen, omdat duidelijk was dat met een bijdrage vanuit de
toto/lotto en de eventuele gemeentelijke bijdrage realisering
onhaalbaar was.
In de begroting 1976 van de dienst voor jeugd, sport en recre
atie was een bedrag gereserveerd t.b.v. de aankoop en inrich
ting van een terrein t.b.v. de werpnummers.
Het college heeft, gezien in het licht van de mogelijke rea
lisering van een kunststofbaantoen besloten dat dit bedrag
ingezet zou worden t.b.v. de baan als zijnde een gemeentelijk
bijdrage
Half 1976 krijgt het college een schrijven van de stichting
de Nationale Sporttotalisatorwaarin haar medegedeeld wordt
dat bedragen uit de toto/lotto-gelden toegekend zijn aan
Haarlem, Sittard en Nijmegen en dat het plan Groningen nog
in onderzoek is.
Gelden t.b.v. de renovatie van het complex in Breda waren
niet meer voor handen.
Eind 1977 heeft ons college contact opgenomen met de K.N.A.U.
om alsnog na te gaan of op korte termijn nog financiële onder
steuning te verwachten viel van de S.N.S. De K.N.A.U. rea
geerde hierop, dat van de zijde van de S.N.S. geen financiële
steun meer te verwachten viel voor renovatie.