I
I
bijl. nr. 96
te maken met het onderzoek in de zgn. Brebo-affaire?
ANTWOORD
Op genoemde datum heeft een gesprek plaatsgehad tussen twee
ambtenaren van de centrale afdeling Juridische Zaken van het
ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening met
wethouder Van Dun; onderwerp van dat gesprek was de "Brebo-
af faire
2. Sinds wanneer was wethouder Van Dun op de hoogte van de
komst van de in vraag 1 bedoelde personen?
ANTWOORD
i
Sinds de telefonische afspraak van 25 februari 1982.
3. Heeft wethouder Van Dun het college geïnformeerd over het
bezoek van deze ambtenaren? Zo ja, wanneer?
Zo neen, wanneer zal hij dat doen?
ANTWOORD
Ja, op 16 maart 1982.
4. Welke ambtenaren waren het die het bezoek brachten en waren
verder naast wethouder Van Dun nog meer personen aanwezig?
Zo ja, wie en hoe lang heeft het gesprek geduurd?
ANTWOORD
a. de heren R.J. der Weduwe en H. v.d. Winkel;
b. mevrouw C. Lossez en de heer Mr. A.C. Franken van het projec
tenbureau
c. ongeveer 1 1/2 uur.
-5-