2
bijlage nr. 105
Het overleg heeft zich toegespitst op 3 mogelijkheden:
het niet meer verstrekken van subsidies ten behoeve van wed
strijdleden c.q. teams van verenigingen die niet deelnemen
aan een competitie door of namens een landelijke koepelorga
nisatie uitgeschreven;
het niet meer verstrekken van subsidies voor teams die zowel
aan een zaal- als veldcompetitie deelnemen;
het niet langer verstrekken van subsidies ten behoeve van
leden die niet in Breda woonachtig zijn.
Met de Sp.A.R. zijn wij van mening, dat de verlening van "wed-
strijdleden"-subsidie aan hierboven bedoelde verenigingen zich
niet verdraagt met de grondslagen die indertijd hebben geleid
tot invoering van deze subsidievorm.
De in de loop der jaren ontwikkelde praktijk kan worden beschouwd
als niet bedoeld gebruik.
Het is gewenst de subsidieverlening voor wedstrijdleden en com
petitieteams te beperken tot de wedstrijdsport onder auspiciën
van een landelijke koepelorganisatie.
Daartoe is een aanvulling op de art. 9 en 10 van de sportsubsidie-
verordening 1979 nodig.
Over de andere mogelijkheden lopen de meningen van de Sp.A.R.
en ons college uiteen.
De sportadviesraad geeft er de voorkeur aan teams die zowel
aan de zaal- als de veldsportcompetitie deelnemen maar éénmaal
subsidie toe te kennen.
Onze voorkeur gaat uit naar het niet langer verstrekken van
subsidies ten behoeve van niet-inwoners van Breda.
Deze voorkeur is op de volgende overwegingen gebaseerd:
het korten van de teamsubsidie heeft als consequentie, dat
een zeer beperkt aantal verenigingen (10) relatief zware
lasten moet dragen (ca. 8.500 Voor enkele kleinere
verenigingen gaat een vitaal deel van de subsidie verloren.
De verenigingen hebben geen enkele mogelijkheid de op deze
basis verloren subsidie te compenseren;
het niet meer verlenen van subsidie ten behoeve van niet
in Breda woonachtige leden betekent, dat de lasten (ca.
18.000,over een veel groter aantal verenigingen wor
den verdeeld 60 a 70)Daardoor zijn de gevolgen per
vereniging - in het algemeen - minder zwaarwegend.
Bovendien bestaan er voor de verenigingen compensatiemoge
lijkheden. Een aantal West-Brabantse gemeenten hanteert sub
sidieverordeningen, die mogelijkheden kennen om subsidie
te verlenen ten behoeve van inwoners die lid zijn van een
elders gevestigde vereniging.
Het ligt voorts in de bedoeling de werkingssfeer van de nieuwe
verordening te beperken tot inwoners van Breda. Dit betekent
dat er geen sprake is van een incidentele of eenmalige stap.
Deze maatregel past binnen het te ontwikkelen beleid.
Het niet uitkeren van "dubbele" teamsubsidie en het wel hand
haven van de algemene ledensubsidie voor alle leden leidt tot
onbillijke situaties. Ter illustratie hiervan moge het volgende
voorbeeld dienen.