bij bijl. nr. 110 II - 15 - De registratiecommissie toetst ingevolge artikel 17, lid lg, of het inzage- en correctierecht niet te veel zijn beperkt. Lid 1 gaat over registratiesystemen voor de opsporing van straf bare feiten anders dan door de politie. Hierbij kan gedacht worden aan die registraties die vallen onder het regime van de Wet op de economische delicten (22 juni 1950 Stb. K 258) In artikel 3, lid 2f, zijn de verzamelingen, door de politie gehouden in verband met de opsporing van strafbare feiten, van deze verordening uitgezonderd. Ingevolge artikel 24, lid 3, dienen uitzonderingen op het recht op inzage en verbetering, aanvulling of verwijdering door de gemeenteraad te worden goedgekeurd. Lid 2: eventueel kan voor die gevallen het reglement bepalen dat de gegevens bijvoorbeeld verstrekt worden aan de vertrouwens persoon (huisarts, advocaat e.d.) die door de geregistreerde wordt gemachtigd. Lid 3 ziet bijvoorbeeld op statistieken (niet op persoon toe gankelijk) Persoonlijk belang is voor de geregistreerde niet aan de orde. Artikel 42 Lid 2 dient ter voorkoming van verschillen tussen gegevens die in meer dan één registratiesysteem voorkomen, die in principe overeenstemmend behoren te zijn. Pas wanneer het gegeven in het bronregistratiesysteem is gecor rigeerd, kunnen ook de daarvan afgeleide gegevensverzamelingen worden aangepast. Par. 2. Protocolplicht Artikel 43 Door het gedurende een bepaalde tijd-bijhouden van een protocol is na te gaan wat er met de gegevens gebeurd is. Dit is belangrijk voor de beheersing van de rondgaande gegevens. De werkzaamheden op grond van de protocolplicht dienen te worden afgewogen tegen het belang van de geregistreerde om te weten wat er het afgelopen jaar met gegevens, die op hem betrekking hebben, is gebeurd. Voor zover de geregistreerde dat op andere wijze te weten kan komen, bijvoorbeeld uit het reglement of uit afschriften, behoeven burgemeester en wethouders geen pro tocol te laten bijhouden. In de overige gevallen kan het proto col en het recht op inlichtingen daaruit de gewenste openbaar heid geven. Het protocol is niet alleen voor de geregistreerdenmaar ook voor de registratiecommissie, (zie artikel 8) een middel om na te gaan of de gegevens juist en bevoegd zijn gebruikt. Daar om is ten aanzien van de registratiesystemen voor de opsporing van strafbare feiten wel een protocolplicht opgenomen, maar geen recht op raadpleging daarvan voor de geregistreerden (ar tikel 44, lid 3) Artikel 44 en 45 In de opgave van burgemeester en wethouders kan uitsluitend sprake zijn van gegevens die opgenomen zijn in een registratie systeem en ook met een verstrekking welke is omschreven in het reglement

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 528