aan de raad der
gemeente Breda
St/8200013
16-2-1982
Bijlage nummer
133
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van het aankoopprogramma
1982
Ieder jaar wordt, om een gericht en doeltreffend aankoopbeleid te kunnen verwezen
lijken, aan Uw raad ter goedkeuring voorgelegd een aankoopprogramma, op basis
waarvan in de loop van dat jaar onderhandelingen kunnen worden gevoerd en trans
acties kunnen worden gesloten.
In het thans voor U ter visie liggende ontwerp-aankoopprogramma zijn de diverse
projecten aangegeven ten behoeve waarvan aankopen in de loop van het jaar 1982
zijn gepland alsmede de bedragen die met de aankopen zijn gemoeid.
Bij het ontwerp-aankoopprogramma is tevens een toelichting* per post gegeven.
Uit het ontwerp-aankoopprogramma blijkt dat verwacht wordt dat in 1982 voor
een bedrag van 9.365.000,— zal moeten worden aangekocht. Ten overvloede zij
vermeld, dat het door U te voteren krediet in 1982 niet noodzakelijkerwijs verbruikt
zal worden.
Wellicht ten overvloede merken wij op, dat het voteren van het onderhavige krediet
ad 9.365.000,— geenszins inhoudt, dat voorstellen tot verwerving van onroerend
goed ten behoeve van de in het aankoopprogramma genoemde projecten niet meer
aan Uw raad zullen worden aangeboden.
Ieder voorstel tot verwerving van onroerend goed, waarvan de verwervingsprijs
de 10.000,— te boven gaat (tot en met 10.000,— is, onder voorwaarde dat
de commissie openbare werken gunstig adviseert, aan ons college gedelegeerd)
zal afzonderlijk aan Uw raad worden voorgelegd.
Wanneer de in het aankoopprogramma 1982 opgenomen bedragen met die van de
begrotingen grondbedrijf en woningbedrijf worden vergeleken kan het volgende
worden opgemerkt.
In de begrotingen 1982 zijn de verwervingen geraamd op een totaalbedrag van
9.800.000,—In het ontwerp-aankoopprogramma wordt het totaal aankoopbedrag
voor 1982 geraamd op 9.365.000,—.
De voornaamste oorzaak van de thans lagere raming is het feit dat in de begroting
1982 nog rekening was gehouden met een post van 500.000,— voor de aankoop
van (grote) panden om deze geschikt te maken voor de huisvesting van één- en
tweepersoonshuishoudens.
In de praktijk is echter gebleken dat, vanwege de door het rijk gestelde hoge (bouw
kundige) eisen, dit financieel nauwelijks haalbaar is. Deze post is thans niet meer
opgenomen.
Deze vermindering laat onverlet dat, indien zich reële mogelijkheden voordoen,
in incidentele gevallen toch tot aankoop van panden voor de huisvesting van één-
en tweepersoonshuishoudens kan worden besloten.