bijl. nr. 143 Wanneer uit de opgedane ervaring bij de uitvoering van de ver ordening blijkt dat de vastgestelde bedragen te laag zijn in verhouding tot de werkelijke kosten van de verbeteringsplannen, dan zullen wij Uw raad voorstellen tot aanpassing doen. De inwerkingtreding en duur van de regeling De gemeentelijke activiteiten op het gebied van de stadsver nieuwing vinden reeds enige jaren plaats. Op 17 november 1981 heeft Uw raad besloten tot een verandering in de aanpak in die zin dat in plaats van de tot dan gehanteerde integrale aanpak gekozen werd voor de buurtgerichte, kleinschalige aanpak. Deze werkwijze uiteengezet in de zgn. spoorboekjes, wordt vanaf 1 januari van dit jaar ook gevolgd. Met het oog hierop zal de gemeentelijke regeling in werking dienen te treden met terug werkende kracht vanaf 1 januari 1982. De duur van de regeling zal gerelateerd moeten worden aan de duur van het stadsvernieu wingsproces. blijkens de eerder genoemde spoorboekjes strekt dit proces zich uit over een periode van 5 jaar. De duur van de regeling zal echter dienen te worden verkort wanneer de bud gettaire positie van de gemeente daartoe aanleiding geeft. Naast genoemde elementen liggen aan de aanvullende gemeente lijke bijdrage de volgende uitgangspunten ten grondslag: - zoals al eerder in dit voorstel naar voren is gebracht ligt aan genoemde beschikking ten grondslag de opvatting dat van overheidswege geen subsidie voor de verbetering van particu liere woningen wordt verstrekt indien de aangebrachte voor zieningen van dien aard zijn dat redelijkerwijs te verwach ten valt, dat de woning, wat betreft de toekomstige koop- of huurprijs niet beschikbaar kan zijn voor een bewoner die behoort tot die groepen in wier belang de overheid financiële bijdragen verleent in de kosten van de bouw van en voorzienin gen aan woningen. Het voorgaande benadrukt dan ook de sociale doelstelling - de gemeentelijke regeling zal een aanvullend karakter hebben en uitsluitend van toepassing zijn op verbeteringsplannen die een ingrijpende woontechnische en bouwtechnische verbete ring beogen. Het aanvullend karakter houdt in dat de van het rijk ontvangen geldelijke steun aangevuld wordt met een gemeentelijke bijdrage - de aanvullende bijdrage zal worden uitgekeerd in de vorm van een bijdrage ineens dan wel een jaarlijkse bijdrage; - de gemeentelijke regeling moet eenvoudig zijn toe te passen. In bovenstaande uitgangspunten ontbreekt de relatie tussen de aanvullende bijdrage van de gemeente en het inkomen van de eige naar/bewoner respectievelijk eigenaar/verhuurder. Wij zijn van mening dat deze relatie niet gelegd moet worden. De rijksregeling kent een dergelijke relatie ook niet. De in komensstructuur in stadsvernieuwingsgebieden geeft geen aan leiding tot differentiatie in de toe te kennen bijdragen. Zoals bekend zijn inkomens van bewoners in stadsvernieuwings gebieden eerder aan de lage dan aan de hoge kant. Vervolgens zullen zich naar verwachting bij differentiatie, vooral in de uitvoering van de aanvullende regeling een groot aantal problemen voordoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 628