bijl. nr. 153
Hoewel de draagkracht van de belastingplichtige niet blijkt
uit de waarde van de doo'r hem bewoonde woning zou een
ander middel om met de draagkracht rekening te houden
het heffen van progressieve tarieven vormen.
Dit is echter bij artikel 10 van genoemde besluit verboden.
Uit de bij deze nota gevoegde bijlage blijkt dat de onroe-
rend-goedbelastingen in feite slechts een gering deel
vormen van het totaal der woonlasten.
Conclus ie
Uit het bovenstaande blijkt:
- dat het verschuiven van de belastingdruk niet altijd
effectief zal zijn omdat de eigenaren de tengevolge van
deze verschuiving te betalen meerdere belasting zullen
afwentelen op de huurders;
- dat het heffen van progressieve tarieven niet is toege
staan
- dat de draagkracht van de belastingplichtige niet blijkt
uit de waarde van de door hem bewoonde woning, zodat
de grondslagwaarde in het economische verkeer ondeugde
lijk is om de draagkracht te meten;
- dat het invoeren van een belastingvrij minimum de draag
kracht van de sociaal zwakken niet zal beïnvloeden maar
mogelijk, omdat het totaal van de opbrengst gehandhaafd
zal moeten blijven, het doel voorbij zal schieten;
Op grond van het bovenstaande zijn wij van mening dat de onroerend-
goedbelastingen op locaal niveau ongeschikt zijn als hanteerbaar
instrument bij de beïnvloeding van de woonlasten.
Wij stellen U derhalve voor het bijgevoegde ontwerp-besluit
vast te stellen.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van
de commissie voor de financiën. Een eventueel afwijkend advies wordt U
tijdens de raadsvergadering meegedeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
Van den Dam
secretaris.
5