bijlage nr.13
2
Ten behoeve van het functioneren van het C.R.B. werd een begelei
dingscommissie in het leven geroepen, bestaande uit vertegen
woordigers van de woningbeherende instanties.
De mogelijkheid om zich als woningzoekende bij elke woningbe
herende instantie in te schrijven bleef in stand. De kosten
van het C.R.B. komen nagenoeg volledig voor rekening van de
gemeente. Door de woningcorporaties wordt een bijdrage verstrekt
van 25,per via het C.R.B. toegewezen woning, hetgeen op
jaarbasis een totale bijdrage oplevert van 5.000,—.
Zoals Uw raad bekend is staat de gemeente voor de uitvoering
van de taak voor de zorg voor een goede woonruimteverdeling
zowel in omvang als in effect slechts een beperkt publiekrech
telijk instrumentarium ter beschikking.
Gezien het beperkte areaal en anderzijds het kostenaspect zal
de effectiviteit van de herinvoering van de woonruimtewet niet
opwegen tegen de kosten.
Het overleg met de woningbouwcorporaties om te komen tot een
inschrijvings- en toewijzingsbureau is momenteel in volle gang.
Wij stellen ons voor om de resultaten van dat overleg te bezien
en alsdan - op korte termijn - te komen tot nadere voorstellen
tegen de achtergrond van de zienswijze dat de gemeente, zolang
er kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte is, een effec
tieve greep dient te hebben op het woonruimteverdelingsvraagstuk.
Ter verwezenlijking van het gestelde doel is gekozen voor de
procedure van overleg, voor de aanpak van de problematiek op
het gebied van de woonruimteverdeling. Hieraan zou onder meer
gestalte kunnen orden gegeven via een bestuurscommissie (ex
art. 61 gemeentewet)dan wel via een stichting. Naar inhoud
en systeem van de gemeentewet is de keuze voor een bestuurs
commissie de meest aangewezene. Het gaat daarbij om overwegingen
ontleend aan het algemeen belang, de democratische controle,
de openbaarheid en de rechtsbescherming voor de individuele
burger
De plaatselijke woningcorporaties hebben steeds een stichting
voor ogen gehad.
Gelet op het gestelde doel en de standpuntbepaling van de woning
corporaties was de stichting voor ons ook aanvaardbaar.
Via deze samenwerkingsvorm wordt eveneens inhoud gegeven aan
de overwegingen welke ten grondslag liggen aan een bestuurs
commissie. Bovendien zijn hierbij voldoende waarborgen te ver
krijgen met betrekking tot het toezicht.
In juli 1981 is de discussie omtrent de samenwerking afgerond.
Daarbij is van gemeentezijde als uitdrukkelijke voorwaarde ge
steld, dat de primaire verantwoordelijkheid van het gemeentebe
stuur voor de volkshuisvesting en met name op het punt van de
woonruimteverdeling gestalte zal krijgen en dat zulks binnen
de statuten van de op te richten stichting tot zijn recht zou
moeten komen.
Met de opgestelde uitgangspunten konden de besturen van de woning
corporaties zich in principe verenigen. Tijdens de behandeling
van de Nota Volkshuisvesting heeft Uw raad met instemming van
dit bereikte resultaat kennis mogen nemen.