o
PACIFISTISCH SOCIALISÏTSCHE PARTIJ
O
Breda 4 mei 1982
Aan het kollege van B.en W.
Grote Markt 38
Breda
Betreft: interpellatie
Geaoht kollege,
Hierbij verzoek ik, krachtens artikel 129 van de gemeente
wet en onder verwijzing naar artikel 27 van het reglement
van orde, om een interpellatie te houden op de eerst
volgende raadsvergadering.
Reden voor deze aanvraag is het bericht in de Stem van
heden waarin o.a. melding wordt gemaakt van het feit dat
wethouder van Dun reeds op 11 november 1980 bekend was
met het gegeven dat bij de aanschaf van de centrale verkeers
regeling dit in één keer zou worden besteld.
Zowel in de geruchtmakende kommissie-vergadering r.o., als
in de raadsvergadering over deze zaak heeft de wethouder en
het kollege hier geen melding van gemaakt.
Daarom wil ik het kollege de volgende vragen voorleggen in
verband met deze interpellatie aanvraag:
1. Waarom heeft het kollege, cq wethouder van Dun, niet
alle informatie verstrekt aan de raad én aan de kom
missie r.o.?
2. Hoe is het mogelijk dat de kommissie r.o. een voorstel
tot kredietvotering voor de 2e-3e en 4e-fase krijgt
voorgelegd, terwijl gemeentelijke afdelingen, de wethouder
én het kollege op de hoogte zijn dat er al verplichtingen
waren aangegaan voor de totale aanschaf?
3, Wil het kollege alle informatie over de zgn. verkeers
lichten-affaire de gemeenteraad overhandigen?
4. Is het kollege, cq de wethouder, niet van mening dat,
het vertrouwen tussen gemeenteraad en kollege en in het
bijzonder tussen wethouder van Dun en de raad niet op
een onaanvaardbare wijze schade is toegebracht, doordat
essentieële informatie de raad is onthouden?
Zo ja, welke konsekwenties worden hieruit getrokken?
delijke groeten,
N. Gfiw'itsen
cc. pers
hm